Vergane glorie

Geplaatst op

Bij aankomst op het station van Vladivostok ontvangen we van een man van het lokale reisbureau een envelop met 684 dollar met de instructie dat wij die op de boot moeten overhandigen. In onze herinnering hebben we bij het boeken van de overtocht naar Japan wel iets meer betaald, maar kennelijk blijft er onderweg hier en daar wat aan een strijkstok hangen. We krijgen verder de mededeling dat we ons maandagochtend om 10 uur op het kantoor van de ferry maatschappij moeten melden om de boottickets af te halen. Zover is het gelukkig nog niet. De boot naar Japan vertrekt pas maandagavond om 18.00 uur. We mogen eerst een weekend uitrusten van de treinreis. Tot onze verrassing is Vladivostok nog best een aardige stad. De hoofdstraten zijn vol mensen, er is een strand(je) met een bijbehorende kermis en een heus reuzenrad, de hoge hakken tieren ook hier welig en er blijkt zelfs een Italiaans restaurant te zijn. Dankbaar stappen we er zaterdagmiddag binnen, op de vlucht voor de Russische keuken. We hebben genoeg van al die vette kost, steeds maar weer overgoten met ruime hoeveelheden dille en andere viezigheden. De pizza’s van Marco Gianvanni uit Rome smaken prima, zelfs de witte wijn blijkt redelijk gekoeld. Dat geeft hoop en dus keren we een dag later terug om ook de pasta te proberen, maar blijkbaar maken ze alleen goede pizza’s. Dat is dan weer jammer. We troosten ons met de gedachte dat het culinaire leed bijna geleden is.

Tekst loopt door onder gallery

Vladivostok was van 1958 tot 1992 voor buitenlanders verboden gebied vanwege de marinehaven. Die is er nog steeds. Grote schepen liggen aan de kade aangemeerd. Er zijn ook de nodige oorlogsmonumenten, zoals een eeuwig brandende vlam ter herinnering aan de periode 1941-1945 en een grote beeldengroep ter herinnering aan gevallen mariniers. Ze liggen allemaal handig gegroepeerd langs het water of daar dichtbij, dus met een uurtje rondlopen heb je ze allemaal wel gezien. Het weekend vliegt voorbij. We dwalen nog wat over de kermis en verbazen ons ook daar weer over de vervallen staat waarin alles verkeert. Het lijkt wel of men in Rusland nooit meer onderhoud pleegt aan alles dat ooit een keer is gebouwd. Ook onze hotelkamer in deze stad (door de Lonely Planet omschreven als voormalige ‘Sovjet trots’) heeft een scheef hangende wastafel met een onduidelijke afvoer, spijkers die door de vloerbedekking steken en ramen die al minstens tien jaar geleden geschilderd hadden moeten worden. Al met al een armoedig geheel. De marmeren hal bij de entree maakt dat alles niet meer goed.