Hitte in Siberië

Geplaatst op
Het landschap is na Irkutsk veranderd. Nog steeds houten huisjes en eindeloze bossen, maar ook veel meer heuvels en bergen, en er lijken hier alleen nog maar zandwegen te zijn.

Woensdag 11 juli stappen we in de vroege ochtend op de Rossia, trein nummer 2, die van Moskou helemaal naar Vladivostok rijdt, het langste aaneengesloten traject ter wereld. Inderdaad, naar Vladivostok en niet naar Peking. Enige tijd voor ons vertrek uit Nederland hebben we het reisschema toch nog maar eens omgegooid en besloten vanuit Rusland met de boot naar Japan te gaan. We zitten deze keer in wagon acht en tot onze grote verrassing (en opluchting van Els) hebben we een tweepersoons coupé. Elke wagon heeft er zo eentje, en wij zijn deze keer de gelukkigen. Zodra we rijden, is het net alsof we nooit de trein uit zijn geweest. We hebben geleerd van het eerste deel en hebben een groot deel van de in Nederland gekochte etenswaren achtergelaten in Irkutsk. Deze keer doen we net als de Russen en zullen we vrijwel alles kopen tijdens de stops op de stations. Al gauw blijkt echter dat we nu diep in Siberië zijn beland. Na enkele uren maken we een stop in Oelan Oede, vlakbij de Mongoolse grens, wat voor twee dagen de laatste stad blijkt te zijn. Alle volgende stops zijn stuk voor stuk niet meer dan kleine nederzettingen, met voor mij onbekende namen als Silowo, Amasar, Belogorsk en Oblutche. Het aanbod op de perrons is navenant schaars. Toch weten we enkele keren behendig onze slag te slaan. We scoren lekkere pannenkoekjes, verorberen een kip en spoelen dat weg met Russisch bier, het onvolprezen Baltika 3, dat niet voor de export is bestemd. Of dat een pluspunt is, laat ik even in het midden. Het is wel een kwestie van snel zakendoen, want er zijn niet veel lange stops (je mag alleen de trein uit als er meer dan tien minuten wordt stilgestaan), dus de handelswaar moet snel worden gescand, er moet worden beslist en dan ook nog even een paar foto’s. Kortom, we zijn druk tijdens die stops! Maar het voelt wel erg lekker om vervolgens met de zakjes etenswaar als een echte Rus weer de trein in te gaan.

Intussen is het prachtig weer, het is zelfs heet buiten, maar de trein heeft een prima airco systeem. Althans, tot de nacht van donderdag 12 op vrijdag 13 juli. We hebben het eerst nog niet in de gaten en kunnen slecht slapen omdat het zo warm is in de coupé. Het drama ontvouwt zich de volgende ochtend: de airco is kapot. En dat alleen in onze wagon, zo blijkt later. Het wordt bloedheet. Wij hebben nog geluk met onze tweepersoons coupé, want het is de enige waarin een raampje open kan. Dat in combinatie met de oordoppen om het geluid te dempen helpt nog enigszins, maar een feest is het niet. De volgende morgen komt een van de provodniks op de gangen een ingenieus systeem van kartonnetjes in de ramen monteren om de luchtstroom te reguleren. In de coupés blijft het echter warm. Vrijwel alle Russische mannen in de wagon lopen inmiddels met onbloot bovenlijf, al deden de meeste dat daarvoor ook al. Het is kennelijk de wagon look. Het bezoek aan de douchecabine in wagon 5 (jawel, die is er ook) neemt zo te zien enorm toe. Regelmatig zien we mensen met handdoekjes en zeep die kant op gaan. Na een tijdje vinden we eigenlijk dat de treinreis door de kapotte airco een stuk ‘echter’ is geworden. We komen tot de conclusie dat het een goede training is voor de ontberingen die ons ongetwijfeld later tijdens de reis nog te wachten staan.

Tekst loopt door onder gallery

Het landschap is na Irkutsk veranderd. Nog steeds houten huisjes en eindeloze bossen, maar ook veel meer heuvels en bergen, en er lijken hier alleen nog maar zandwegen te zijn. De mannen op de stations hebben een Aziatische inslag en tijdens één van de stops in de vroege ochtend zien we zelfs een complete zigeunerfamilie naast het station hun kampement opbreken. De laatste avond stopt de trein in Khabarovsk, zowaar weer een echte stad, met industrie en een modern station. We genieten van een plekje in de schaduw op het perron en eten een ijsje. Na Khabarovsk gaat de trein zuidwaarts in een rechte lijn naar Vladivostok. Terwijl we in het gangpad nog wat naar de schemering staan te turen worden we aangesproken door twee Russen. Een van hen had al vaker naar Els staan staren en ze hadden ook al diverse pogingen ondernomen om ons in het Russisch aan te spreken. Het moet ze inmiddels duidelijk zijn dat we die taal toch echt niet machtig zijn, want er is nu iemand meegekomen die een paar woorden Engels spreekt. Ze willen weten waar we vandaan komen. ‘Holland’ op z’n Russisch lijken ze niet helemaal te begrijpen, maar het woord ‘Amsterdam’ blijkt voldoende. Het tovert een blik van verlangen op hun gezichten en daarna is de nieuwsgierigheid kennelijk bevredigd. Ze wensen ons een goede reis en keren giechelend weer terug naar hun coupé.

Tekst loopt door onder gallery

Dan is het eindelijk zaterdagochtend 14 juli. Quatorze juillet in Frankrijk, maar dat lijkt hier wel erg ver weg. Om 9 uur lokale tijd arriveren we in Vladivostok. Het is volbracht! We zijn aan de Japanse zee en hebben heel Rusland doorkruist. Mijn wens is dus in vervulling gegaan, maar zo voelt het niet. We zijn wederom brak en moe, de hersenen gaven deze tweede rit al ruim voor de laatste dag het signaal dat het wel goed is met die trein. Opgelucht stappen we uit. Op de foto die we op het perron maken, zien we er nog verrassend goed uit, maar de schijn bedriegt. We zien een bord met de aanduiding ‘Amsterdam’, de pijl wijst naar links, de tekst daaronder vertelt ons dat we 11.349 kilometer van huis zijn. De langste treinreis ter wereld zit erop. Fanfares, drumbands en mannen met medailles en/of oorkondes zijn er niet. Zelfs niet een T-shirt met de tekst I survived the Transsiberië Express. Eenmaal aangekomen in het hotel, wederom een onvervalst Sovjetbouwwerk, vallen we direct in slaap om pas uren later weer wakker te worden. We mochten meteen inchecken, dus klagen over de twin bedden lijkt ons niet gepast.