Van Zuid naar Noord

Geplaatst op

De laatste nacht op het Zuidereiland brengen we wederom door op een kampeerplek in het midden van niets, aan de rand van een stromende bergbeek. Waar de naam, Butchers Flat, vandaan komt, is niet duidelijk. Er is helemaal niemand, behalve een ander stel dat achterin een Range Rover kampeert. Bizar genoeg zijn het Nederlanders. Je raakt ze ook nooit kwijt, hoe ver je ook over dirtroads naar afgelegen bestemmingen rijdt. Als we de volgende morgen wakker worden, zijn onze buren al verdwenen. In plaats daarvan arriveert een lokale jager. Met het geweer over de schouder verdwijnt hij in het bos. Een Ranger zien we niet, dus we overnachten gratis. Over een mooie slingerende weg rijden we een dag later richting Picton, de plaats waar de ferry naar het Noordereiland vertrekt. We hebben een overtocht geboekt die om 14.00 uur vertrekt, dus alle reden om het rustig aan te doen. En het is maar goed dat we alle tijd hebben, want de weg slingert er lustig op los. Er zijn hier vele Sounds, vroeger waren dat rivierbeddingen, die tegenwoordig door de zee zijn opgeslokt. Tunnels houden de Nieuw-Zeelanders kennelijk niet zo van, de weg volgt alle kronkels die de zee dicteert.

Tekst loopt door onder gallery

Ruim op tijd arriveren we in de haven van Picton. Al is haven een groot woord. Er ligt nogal wat hout opgestapeld en verder wordt het beeld bepaald door de twee ferrymaatschappijen die de overtocht regelen. Wij kiezen voor de goedkoopste, de Bluebridge. Het inchecken gaat gedisciplineerd en een half uur voor vertrek mogen we het schip oprijden. Het blijkt tijdens de overtocht, die ruim drie uur zal duren, niet toegestaan terug naar de campervan te gaan, dus als we al halverwege de klim naar het dek zijn, keren we snel terug zodat Els nog een paar sandwiches kan maken. De dames die het verkeer regelen worden er onrustig van. We nestelen ons op het achterdek en laten ons roosteren door zon. Langzaam zien we de contouren van het Zuidereiland aan de einder verdwijnen. We zijn benieuwd wat het Noordereiland ons brengen zal. Driekwart van de bevolking van Nieuw-Zeeland woont er, dat zijn drie miljoen mensen, waarvan dan wel een miljoen in Auckland, dus het is er in elk geval op bepaalde plaatsen wat drukker dan op het Zuidereiland. In Auckland zijn we voorlopig nog niet. De ferry meert aan in Wellington, de hoofdstad van Nieuw-Zeeland. Voor het eerst sinds lange tijd zien we hoge flatgebouwen. De heuvels rondom het centrum in de baai zijn bebouwd met houten huizen. Als we eindelijk van de ferry mogen, is de zon net onder. Hier en daar flikkert een neonreclame. Wij rijden een kilometer of twintig, over een heuse snelweg, naar een goedkope camping iets buiten de stad. Wellington kan nog wel even een nachtje zonder ons.