Tubers In Vang Vieng

Geplaatst op

Vang Vieng is een logische stop op de route van Luang Prabang naar Vientiane. In plaats van een lange busrit van zo’n elf uur wordt de reis opgedeeld in twee etappes, een van zeven en een van vijf uur. Het is de voornaamste reden dat we hier overnachten. Vang Vieng staat bekend als het Mekka voor de jonge westerse toerist die eens lekker los wil gaan. Een drankje, een joint en dan lekker de hele dag in een luie stoel naar Friends kijken. Die tv serie schijnt erg grappig te zijn als je stoned bent. Tenminste, dat zijn de verhalen die we erover lezen. Wij denken dat het allemaal wel mee zal vallen, maar het blijkt veel erger te zijn dan dat. Om te beginnen, is Vang Vieng niet het knusse dorp dat we dachten dat het zou zijn. Het is vooral een verzameling kroegen, restaurants en guesthouses, door elkaar gehusseld in een paar als los zand aan elkaar hangende straten. De etablissementen met luie stoelen waar Friends de hele dag draait, zijn er inderdaad. Hele groepen bleekgezichten zitten daar urenlang wazig voor zich uit te staren. Dat is allemaal tot daar aan toe, erger is het ongegeneerde westers egocentrisch gedrag dat we in Vang Vieng zien. Het heeft te maken met het andere hoogtepunt in Vang Vieng, het tuben. Hangend in een binnenband de rivier afzakken, waarbij onderweg de nodige stops kunnen worden ingelast. Niet zomaar om uit te rusten, maar om (veel) alcohol te drinken. Het zijn vooral Britten en Australiërs. Met grote groepen tegelijk laten ze zich met een tuk-tuk naar het startpunt vervoeren. Nadat de tubers in Vang Vieng weer zijn uitgestapt zwalken ze over straat, slechts gekleed in een short of bikini. Even omkleden is er natuurlijk niet bij. Als er iets is waarmee je de lokale boeddhistische bevolking beledigt, is het wel het ongekleed rondlopen. Maar dat schijnt de Aussies en consorten niet te deren. De volgende morgen zien we overigens dat het ongekleed op straat rondlopen al vroeg begint. In een bar ontmoeten we een jong Nederlands stel. Ook zij zijn op wereldreis. Zes weken zijn ze nu onderweg, waarvan de laatste twee weken in Vang Vieng zijn doorgebracht. Het probleem is, leggen ze uit, ze komen hier niet weg, steeds ontmoeten ze weer nieuwe vrienden. We geven de tip om te proberen rond de kerst weg te zijn, een buskaartje kopen is hier namelijk vrij eenvoudig.

Het gevolg van dit alles is dat de prijzen te hoog zijn. Niet alleen in Vang Vieng overigens, het geldt ook voor andere plekken waar we in Laos zijn geweest. Dagelijkse zaken als een ontbijt, een drankje, internet of het guesthouse, het is allemaal flink wat duurder dan je in Laos zou verwachten. Zo is bijvoorbeeld een lokaal gerecht als fried rice chicken gemiddeld twee keer zo duur als in Thailand. Onze reisgids is nog vrij nieuw, uit maart 2008, maar de prijzen zijn sindsdien al met zo’n 100% gestegen. Het is duidelijk dat de Laotianen besloten hebben dat ze aan de toeristen willen verdienen. Op zich is dat niet zo heel erg, maar ze maken het wel bont. Zo is in Vang Vieng het busstation verplaatst, twee kilometer noordwaarts. Dat betekent dat, als je die afstand niet met je rugzak naar een guesthouse wilt lopen, je na de te dure busrit ook nog eens een tuktuk moet nemen. Prijzen zijn gemonopoliseerd en niet onderhandelbaar. Het zijn een beetje Vietnamese praktijken. Dat het ook anders kan hebben we vorig jaar in Cambodja gemerkt. In Luang Prabang ontmoetten we een Frans stel, onderweg op de fiets. We hadden ze al eens eerder ontmoet, in Yazd in Iran. Het was dan ook een verrassend weerzien. Ze waren zelfs nog precies hetzelfde gekleed. Net als wij trouwens. Zij vertelden ons drie jaar geleden al eens in Laos te zijn geweest en bijna geschokt te zijn door alle veranderingen. Dat hebben we al vaker gehoord de laatste dagen. Als de Laotianen zo doorgaan, zal van het beroemde laid back Laos over een paar jaar niet zo veel meer over zijn. We hopen in elk geval dat het zuiden van Laos, dat door de meeste toeristen wordt overgeslagen, iets meer aan de verwachtingen voldoet. Intussen maakt Vang Vieng allerlei wilde plannen in ons los. Met de wereldkaart in de hand trekken we spectaculaire lijnen. Op zoek naar plaatsen waar geen Britten in blote basten komen. Maar voorlopig stappen we morgen eerst op de bus naar Vientiane, de hoofdstad van Laos.