Rit door de woestijn

Geplaatst op

We blijven anderhalve dag in Ashgabat en reizen daarna oostwaarts verder. We hebben afscheid genomen van Anastasia en zijn overgedragen aan de zorgen van Irina, die ook Russisch blijkt te zijn. In een Toyota Landcruiser rijden we op hoge snelheid richting de stad Mary, een rit van bijna vijf uur. Chauffeur Boris, ook al een onvervalste Rus, zet er flink de sokken in. Helaas is de kwaliteit van het asfalt bedroevend, zeker in vergelijking met de prima wegen in Iran, dus we hobbelen er flink op los. Het uitzicht onderweg is nogal eentonig, maar we rijden dan ook door de Karakum woestijn. We maken een paar stops, onder andere bij een door een aardbeving verwoeste moskee en de overblijfselen van een oude stad. Tegen het einde van de middag bereiken we de ruïnes van Merv, vroeger ook wel Alexandria in Margiana genoemd. De oorsprong van de stad gaat terug tot ver voor de Romeinse tijd en stond ooit bekend als een van de centra van de islam (naast Bagdad, Cairo en Damascus), terwijl het rond de 12e eeuw zelfs kortstondig de grootste stad op aarde was. Het complex is uitgestrekt, maar de restanten van wat ooit is geweest, zijn weinig indrukwekkend. De zonen van Dzjengis Khan maakten de stad in 1221 volledig met de grond gelijk. Irina voelt feilloos aan dat we niet bij elk brokstukje willen stoppen en loodst ons soepel langs de opgravingen. De auto is hier handig, want het terrein is vele vierkante kilometers groot. Bij de tombe van ene Mohammed Zeid ontmoeten we een oude man. Hij blijkt tientallen jaren van zijn leven te hebben opgeofferd voor de restauratie ervan. Nog steeds woont hij in een naburige hut. Hij geeft ons allebei enthousiast een hand en wil maar wat graag op de foto. Na dit enerverende bezoek overnachten we in de stad Mary. Daar is vrijwel niets te doen en dat is maar goed ook, want de lange rit heeft er flink ingehakt, we voelen ons gesloopt. Gelukkig is er op de hotelkamer deze keer niet zoveel aan te merken en uit de kraan komt heerlijk warm stromend water.

Tekst loopt door onder gallery

De volgende ochtend stappen we weer in de Landcruiser die ons naar de grens met Oezbekistan brengt. Irina vertelt ons dat veel Iraniërs, mannen en vrouwen, met enige regelmaat naar Turkmenistan afreizen om hier te komen feesten en alles te doen wat Allah verboden heeft, zoals alcohol drinken. Daarvoor gaan ze overigens vooral naar Ashgabat, omdat dat de grootste stad is die ook nog het dichtste bij de Iraanse grens ligt. De laatste stad die we in de Landcruiser passeren is Turkmenabat, een nogal troosteloze verzameling straten, fabrieken en gebouwen. Hier lijkt Turkmenistan ineens heel erg op Rusland, maar gelukkig hoeven we in deze plaats niet te overnachten. De rit naar de grens duurt ruim vier uur, waarbij over het voorbijtrekkende landschap verder niet veel bijzonders valt op te merken. We arriveren net op tijd bij de grenspost voordat de Turkmeense douane sluit voor de dagelijkse lunchpauze. Het land uit gaat heel wat gemakkelijker dan het land in. Slechts één stempel, een vriendelijke groet, en we mogen het gebouw alweer verlaten. Voor ons ligt een kilometer niemandsland, die we te voet moeten afleggen. Daarachter wacht Oezbekistan op ons.