De Ark van Ashgabat

Geplaatst op

Voordat we op reis gingen hadden we maar nauwelijks van Turkmenistan gehoord en een vage notie waar het lag. Nu staan we voor de grenspost. Iran ligt achter ons. Zodra we het Iraanse douanegebouw verlaten, doet Els opgelucht de hoofddoek af. Iran is een interessant land, maar na vier weken zijn we er wel klaar mee. Na een wandeling van 50 meter verspert een hek de weg. Aan de andere kant ligt Turkmenistan. Een militair wil ons paspoort zien. Het zal niet de laatste keer zijn. De grensformaliteiten duren maar liefst anderhalf uur. En dat terwijl er, behalve wijzelf, maar een stuk of vier andere passanten zijn. Er moeten formulieren worden ingevuld, dollars voor de visa betaald, er is een dokter die vraagt of we gezond zijn en er worden veel stempels gezet. Ons geduld wordt zwaar op de proef gesteld, maar de militairen zijn vriendelijk. Als slotstuk moeten de tassen door een scanner. Open hoeven ze niet, onze mededeling dat we geen wapens bij ons hebben is voldoende. Buiten het gebouw worden we opgewacht door onze Turkmeense gids, die Russisch blijkt te zijn en Anastasia heet. We hebben uiteindelijk voor een toeristenvisum van vier dagen gekozen, nadat we enkele keren op een transitvisa blokkade waren gestuit. Iets duurder en met gids dus, maar we worden in drie en een halve dag door het land gereden en bezoeken onderweg zelfs nog wat attracties. Feitelijk hebben we de gids alleen tijdens het autorijden bij ons, want gedurende de anderhalve dag in de hoofdstad Ashgabat zijn we op onszelf aangewezen. Wel zo prettig, want Anastasia is een nogal neurotisch type.

De hoofdstad van de Turkmenen is een vreemde plaats. Na de verwoesting door een aardbeving in 1948 is de stad opnieuw opgebouwd. Nadat de twee jaar geleden overleden dictator Niazov in 1991 de macht kreeg, heeft hij stad en land letterlijk naar zijn hand gezet. Grote pompeuze gebouwen en boulevards bepalen het beeld, op sommige plaatsen lijkt het wel Las Vegas. Het fascinerende hoogtepunt is de Arch of Neutrality, een monsterlijk bouwwerk met een gouden beeld van Niazov op de top. Overdag draait het beeld van de voormalige president zelfs met de zon mee. Een mooi staaltje zelfverheerlijking. Wij hebben na aankomst in de hoofdstad een belangrijke missie. Na vier weken in Iran zonder een druppel alcohol snakken we naar een biertje. We begeven ons naar een beschaduwd terras in een park. Het voelt als de zevende hemel. Niet alleen vanwege het koude bier en de fijne begeleidende hapjes, maar vooral vanwege het simpele gegeven dat we overdag op een terras kunnen zitten om daar iets te eten en te drinken. Een terras! Het is eigenlijk verbazingwekkend dat na slechts vier weken in Iran zoiets al bijzonder lijkt. Datzelfde geldt voor het beeld van de mensen op straat. De meeste lokale vrouwen dragen prachtige, gekleurde jurken, de haren wapperen los in de wind. Het is een lust voor het oog na al het zwart bij de buren. Iets minder geslaagd is het comfort in onze hotelkamer. Er komt nauwelijks water uit de kraan (dat was in Iran dan weer stukken beter geregeld) en klagen daarover bij de receptie blijkt geen enkele zin te hebben. Ook Anastasia kan niets voor ons doen, al biedt ze nog wel aan om ons in een ander hotel onder te brengen. Als blijkt dat we daarvoor een hele middag met haar op pad moeten, kiezen we er maar voor om te blijven en onze tijd in Ashgabat nuttig te besteden met een stevig rondje sight seeing.