Rijstvelden en tempels

Geplaatst op

Met de gezondheid van Els wil het maar niet vlotten, dus we besluiten dat er iets meer nodig is dan elke dag een handvol pillen. Op internet lezen we dat er in Kuta een ‘Global Chiropractic’ kliniek is. Dat komt nog het meeste in de buurt van het soort specialist waar we in Amsterdam naar toe zouden zijn gegaan. Er zit dus niets anders op dan terug naar Kuta te reizen. Maar eerst huren we een auto met chauffeur om ons langs de nodige bezienswaardigheden van Bali te rijden. Openbaar vervoer is hier wel, maar als je op een efficiënte manier de diverse tempels en rijstvelden wilt zien, ben je uren kwijt aan de verplaatsingen alleen al. Niet erg praktisch, zeker niet als het hoofd niet meewerkt. Bali is, anders dan het overgrote deel van Indonesië, overwegend Hindu en het aantal tempels is niet te tellen. Bij de meeste Hindu tempels mogen andersdenkenden de echte tempel nooit betreden. Ook op Bali is dat het geval, maar in de meeste gevallen kun je er gewoon omheen lopen en over de muurtjes kijken. Zo is alles toch te zien. Tenzij je betaalt voor een gids, dan mag je er echt in. Tot zover dus het geloof. De mannen bij het toeristenbureau en de kaartverkoop van de Besakih, de moedertempel, gaan nog een stap verder en beweren zonder blikken of blozen dat het hoe dan ook onmogelijk is om zonder een gids het tempelcomplex te bezoeken. Het is vandaag een speciale dag, want er zou een ceremonie zijn. Wij weten dat dat niet zo is, het is een onvervalste scam, en herhalen tot vijf keer toe dat we geen gids willen. Met een zucht overhandigt de man uiteindelijk onze kaartjes, teleurgesteld dat we er niet zijn ingetrapt. De moedertempel is aardig, maar kan ons toch niet heel erg bekoren. Veel indrukwekkender vinden de tempel bij Tampak Siring en dat komt vooral door de ligging. Via een tien minuten durende afdaling langs een steile trap wordt de tempel bereikt. We kleden ons in de verplichte sarong. Rondom liggen rijstvelden in de brandende zon. Een beek klatert, cicaden laten zich horen. Zo heb ik mij Indonesië voorgesteld. De rijstvelden zijn groen. Nog groener hebben we niet.

Tekst loopt door onder gallery

In de tempel zitten enkele mannen te zitten. Ze laten zich gedwee fotograferen.
‘Belanda’, verklaren we op de vraag waar we vandaan komen. Uit Holland.
Zoals overal op Bali worden we vriendelijk toegeknikt, over het koloniale verleden geen woord. Sommigen veronderstellen zelfs dat we dan vast wel Indonesisch spreken. Niet zo gek, als je ziet hoeveel Nederlandse woorden hier tot de taal zijn doorgedrongen. Zoals handduk, polisi, ekonomi, bon, communikasi, geldautomat, om er zomaar enkele te noemen. We rijden verder langs de hoogste tempel op Bali, 1745 meter, het is een lange klim omhoog langs vele trappen. We eten Bakso bij een straatstal. Soep met gehaktballen. Van varkensvlees, want voor een Hindu is de koe heilig. Weer verder gaat het langs nog meer rijstvelden, een koffieplantage en een uitzicht over een groot meer en een vulkaan. Aan het einde van een lange dag zet de chauffeur ons af bij het strand van Kuta. Hier kennen we inmiddels de weg en we nemen onze intrek in een van de vele guesthouses. De ontelbare traptreden in onze benen spoelen we weg met een verfrissende duik in het zwembad.