Passage to India

Geplaatst op

Kathmandu – Kakarbhitta – Darjeeling

Zelfs wanneer we met z’n vieren en al onze bagage in de jeep zitten blijven de andere chauffeurs ons ervan proberen te overtuigen dat we een verkeerde keuze hebben gemaakt. We worden niet met rust gelaten: chauffeurs, bedelaars en mannen die vage briefjes onder onze neus duwen. Wij negeren iedereen en sluiten de ramen.

Onze reis naar India begint met een binnenlandse vlucht in Nepal. Anderhalf uur voor vertrek melden we ons op het vliegveld van Kathmandu. Het is er bedrijvig, klinkende namen als Buddha Air en Yeti Airlines hebben hier hun incheckbalie. Overwegend Nepali en Indiërs met grote koffers, dozen en pakketten met vage inhoud vullen de ruimte. Onze vlucht naar Bharadpur staat al op de twee beeldschermen aangekondigd, maar van inchecken is nog geen sprake. We nemen plaats op een bankje naast een monnik. Hij is onderweg naar Sikkim en heeft dezelfde vlucht. Zo’n drie kwartier voor vertrek checken we in, geen ingewikkelde procedures, flesjes water mogen mee, alleen de aansteker blijft achter. Net voor de geplande vertrektijd gaat de enige gate open. Een busje rijdt ons naar een klein propeller vliegtuigje waar zo’n 30 mensen in gaan. Wanneer wij instappen, zijn er nog twee lege stoelen, achter elkaar, voorin het vliegtuig. De enige stewardess aan bord sluit direct de deur en even later volgt een schaal met snoepjes en watten. De watten zijn voor in je oren. Wanneer we opstijgen, klinkt inderdaad een oorverdovend lawaai. Het is een vrolijk gezicht, al die Nepali met witte uitstekende watten in hun oren. Wij houden het bij de snoepjes. Hoewel de stewardess alleen is, voorziet ze de inzittende binnen mum van tijd van een krant, pinda’s en een bekertje cola. Langzaam zien we het Nepalese landschap onder ons voorbij trekken. Het vliegtuigje blijft stijgen en tot onze grote verrassing zien we ineens het Himalaya gebergte boven de wolken uitsteken. Zeker een kwartier lang hebben we een spectaculair uitzicht op de Mount Everest, Lhotse, Nuptse en Makalu. Zelfs Mera Peak is te zien. Gelukkig zitten we aan de goede kant van het vliegtuig.

Het vliegveld van Bharadpur is niet meer dan een lange strook asfalt. De lokale temperatuur is ruim 30 graden, wij zijn echter al gekleed op Darjeeling en het duurt dan ook niet lang of we hebben het behoorlijk warm. Vanaf hier moeten we met een minibus naar de grens van Nepal, het dorp Kakarbhitta, 23 kilometer van het vliegveld. We scannen snel de andere passagiers. Twee westerlingen worden afgehaald en twee andere bleekgezichten staan wat afwachtend in de hal. We spreken ze aan en ook zij blijken naar de grens te moeten. We besluiten om een taxi te delen. Inmiddels voegt de monnik zich ook bij ons gezelschap. Met z’n vijven gaan we op zoek naar een taxi. Na wat onderhandelen en wat pas en meetwerk haakt de monnik af. We blijven met vier westerlingen over. Ons reisgezelschap blijkt een Kroatische Zwitser en een Duitse, op weg naar Darjeeling, te zijn. In Kakarbhitta melden we ons bij de Nepalese immigratie, de paspoorten worden bekeken, er worden wat vragen gesteld en zonder problemen worden de benodigde stempels om het land te verlaten in onze paspoorten gezet. De grensovergang met India is een lange brug die we te voet afleggen. Riksjarijders, taxichauffeurs en minibusjes die ons naar Darjeeling willen brengen slaan we af. We zijn goed voorbereid, de Lonely Planet meldt dat er na de Indiase grenspost talloze jeeps klaarstaan om ons naar Darjeeling te rijden. Na de brug is het tijd om ons bij de Indiase immigratie te melden. Aan de kant van de weg zien we een klein kantoortje met een bewaker ernaast. Binnen zit één beambte omringd door stapels boeken waarin alle grenspassanten genoteerd worden. Ook voor ons wordt er per persoon bijna een hele pagina gereserveerd. Het duurt even, maar we krijgen de benodigde stempels. We zijn officieel in India.

In geen velden of wegen is een jeep te bekennen die ons naar Darjeeling kan brengen. Terug naar de talloze aanbieders aan de andere kant van de brug kan niet, dan moeten we Nepal weer in. We besluiten maar wat te lopen, op straat is het een drukte van belang. Riksjarijders, vrachtwagens, fietsers, voetgangers en jeeps die richting Nepal gaan. Al snel naderen we een soort van dorp. De drukte neem alleen maar toe, maar niemand die ons aanspreekt voor vervoer. We passeren een spoorwegovergang en naderen het drukste kruispunt van het dorp. Hier zien we lokale bussen, erg veel lokale bussen. Voor we het weten wordt er aan ons getrokken en bijna belandt een van de tassen al in een bus. Er wordt ons verzekerd dat er hier geen jeeps zijn, we moeten een lokale bus naar Siliguri nemen en daar zijn jeeps. Een kaartje voor de lokale bus kost volgens een van de mannen maar liefst 150 roepies, terwijl dit niet meer dan 15 roepies mag kosten. Even staan we hulpeloos op het drukke kruispunt. Er volgt een kort spoedberaad met onze medereizigers en we besluiten hier in ieder geval weg te gaan. Bernadette, onze nieuwe Duitse vriendin, heeft in een zijstraat in het dorp wat jeeps gezien, we lopen terug. We zien inderdaad jeeps, maar deze behoren toe aan de politie. Ook de agent bevestigt het verhaal dat we eerder hebben gehoord, geen jeeps hier. Wat moedeloos gaan we toch maar weer naar de bussen, een uurtje in een lokale bus zouden we moeten overleven en dan nog twee uur in een jeep. Plotseling wordt het nog drukker dan het al is, een ware opstopping. De spoorwegovergang is dicht, al is er in de verste verte nog geen trein te bekennen. Van deze chaos maken we gebruik, al het verkeer staat stil en al snel zie ik een lege jeep. Ik stap op de chauffeur af en zeg dat we naar Darjeeling willen, voor 2000 roepies blijkt dit geen enkel probleem. Ik zet in op 1500 maar daar wil hij niets van weten. Veel andere opties lijken er niet te zijn en we stemmen in. Blijkbaar hebben we de aandacht van meer chauffeurs getrokken. Ineens wil iedereen ons wel naar Darjeeling brengen, de prijs zakt echter niet. Zelfs wanneer we met z’n vieren en al onze bagage in de jeep zitten blijven de andere chauffeurs ons ervan proberen te overtuigen dat we een verkeerde keuze hebben gemaakt. We blijven zitten waar we zitten. Wanneer de slagbomen na ruim een half uur opengaan, er is eindelijk een trein gepasseerd, kunnen we ons opmaken voor vertrek. Nog steeds worden we niet met rust gelaten, chauffeurs, bedelaars en mannen die vage briefjes onder onze neus duwen. Wij negeren iedereen en sluiten op advies van onze chauffeur de ramen. Dan ontstaat er ineens ruimte en kunnen we rijden. We slaken een zucht van verlichting, de eerste hindernis is overwonnen, zo voelt het.

De rit naar Darjeeling duurt ruim drie uur. Onderweg zien we de talloze theeplantages waar volop thee wordt geplukt. Onze chauffeur is niet een van de snelste en na een uurtje rijden begint de klim omhoog. Langzaam gaan we de steile berg op, naarmate we hoger komen, wordt het mistig en kouder. Het is vroeg donker, rond 17:15 uur zien we alleen nog maar lichtjes in de verte. Met grote regelmaat moeten we een spoorrail oversteken, het is de Darjeeling Himalayan Railway, een van de oudste nog in gebruik zijnde heuvelspoorlijnen van India. Het spoor is nog geen meter breed en de eerste rit werd in 1881 gemaakt. We passeren nog wat dorpen voordat we rond 19.00 uur in Darjeeling aankomen. De chauffeur zet ons keurig voor de deur van het door ons geboekte hotel af. Het ziet er niet best uit, maar dat is van later zorg.