Hel in de jungle

Geplaatst op

Dat de Japanners zich in de Tweede Wereldoorlog niet van hun beste kant hebben laten zien, is bekend. Maar toch weten ze je telkens weer te verrassen. Zo wisten wij niet dat de spoorlijn naar Birma, die in 1942 en 1943 door geallieerde krijgsgevangenen werd aangelegd in slechts zestien maanden, als doel had om de Japanse troepen veiliger te kunnen bevoorraden tijdens de invasie in India. Welja, toe maar. Die invasie is er gelukkig nooit gekomen, zoals we allemaal weten. Alhoewel, je bijna zou denken: hadden ze het maar wel gedaan, dan was het in India tenminste wat netter en beter georganiseerd geweest. Maar dat is een ander verhaal. De in WOII gebouwde brug over de rivier de Kwai werd in 1945 door de geallieerden verwoest. De brug die nu te zien is, is dan ook na de oorlog gebouwd, alhoewel sommige gedeelten ervan nog wel origineel zijn. De brug is niet erg indrukwekkend. Bovendien sterft het er van de toeristen. Busladingen vol laten zich hier fotograferen. Toch geeft het een apart gevoel om over deze brug te lopen.

We hebben behoefte om even aan dit pandemonium te ontsnappen en maken een tocht naar de Hellfire pas, op zo’n 80 kilometer van Kanchanaburi. Dit is een van de zeven plekken waar de gevangenen een doorgang door de rotsen moesten hakken met beperkte materialen. De Japanners hadden een strak target bepaald, dus er werd dag en nacht doorgewerkt. In de nacht werden vuren aangestoken om de werkzaamheden bij te lichten. Dit leek op licht uit de hel, vandaar de naam. Tijdens deze speedo periode stierven de arbeiders bij bosjes. Dat waren overigens niet alleen maar krijgsgevangenen. Sterker, verreweg de meeste doden vielen onder lokale Aziaten (met name Thai), die ook voor de werkzaamheden werden ingezet, iets dat pas lang na de oorlog bekend werd. We hadden op deze plek ook wel de nodige toeristen verwacht, maar tot onze verbazing is er niemand. Vanaf de parkeerplaats bij een museum dalen we af over een door de jungle uitgehakt pad. Het gaat hier en daar steil naar beneden. Na een minuut of tien staan we op Hellfire pas. Behalve het geluid van vele vogels en krekels is het er stil. Op zich is er aan de uitgehakte spoorlijn (de rails zelf is er niet meer) niet veel te zien, maar het besef wat zich hier zo’n 65 jaar geleden heeft afgespeeld, maakt het indrukwekkend. We blijven een half uurtje rondhangen en lopen daarna de kloof weer uit. Dit keer steil naar boven, wat in de verstikkende hitte de nodige zweetdruppels oplevert. Een peuleschil natuurlijk in vergelijking met wat de krijgsgevangenen allemaal moesten doorstaan. We rijden terug naar Kanchanaburi, waar we met de fiets nog even naar het Allied War Cemetery rijden. Er liggen ook Nederlandse soldaten begraven. We zoeken nog wat naar eventuele familieleden, maar we kennen allebei onze familiegeschiedenis niet goed genoeg om te weten of hier bloedverwanten zouden moeten liggen. Er liggen er trouwens ook te veel om ze allemaal te gaan lezen.