Grenspassage

Geplaatst op

We doen het rustig aan op deze grensdag. De afstanden zijn niet groot vandaag. Onze tuktuk chauffeur is ruim op tijd aanwezig en ligt al in een hangmat op ons te wachten. Rond elf uur verlaten we de Kep Lodge, waar het erg aangenaam was. Op enkele vreemde beesten in onze bungalow na, werd de rust door niets anders verstoord dan het geluid van de krekels. Over stoffige zandwegen rijden we richting de grens. We passeren kleine dorpjes, waar de kinderen uitgelaten naar ons zwaaien. We voelen ons net het Koninklijk Huis, en zwaaien enthousiast terug. Enkele kilometers voor de grens stopt onze chauffeur zelfs bij de kennelijk beroemde zoutvelden. Trots vertelt hij hoe de zoutwinning in zijn werk gaat. We doen net alsof we het heel erg interessant vinden, maar om eerlijk te zijn waren we ook bij de ‘saltpans’ in Tibet niet zo enthousiast over dit fenomeen. Na zo’n anderhalf uur stappen we uit de tuktuk en nemen twee motorrijders ons mee voor de laatste paar kilometer tot de grens en het stuk daarna tot Ha Tien. Vanuit het niets doemt ineens een slagboom op. Het is de Cambodjaanse grenspost. Veel meer dan een houten huis met drie loketten is het niet. Behalve een Vietnamese vrouw die kennelijk de toegang tot Cambodja wordt geweigerd, is er helemaal niemand. Desondanks neemt de douanier uitgebreid de tijd om onze paspoorten te bestuderen (al die stempels zijn inderdaad het bekijken waard inmiddels). De gehele procedure neemt zo toch nog vijf minuten in beslag. Intussen staan de motorrijders geduldig te wachten totdat we klaar zijn. Ach ja, andere klanten zijn in de verste verte ook niet te bekennen.

Daarna rijden we verder naar de Vietnamese grenspost. Het is duidelijk dat we in een ander land komen, want er doemt een groot betonnen gebouw op. Het lijkt wel een mausoleum. De Vietnamese beambte heeft heel wat minder tijd nodig dan zijn collega aan de andere kant van de grens en na een minuut of twee zijn we ingeklaard. Vietnam, here we come! De motorrijders brengen ons zoals afgesproken naar het centrum van Ha Tien, al proberen ze aanvankelijk nog een extra dollar per persoon te bemachtigen, maar daar trappen wij natuurlijk niet in. Ze zetten ons bij een hotel af, dat we toevallig zelf ook al hadden uitgezocht. Helaas, het blijkt vol. En dat in een gat als Ha Tien. Als we naar een volgend hotel rijden, raken de motorrijders elkaar even kwijt, maar gelukkig is de plaats niet zo groot. We besluiten verder lopend te gaan zoeken naar een slaapplaats en nemen afscheid van onze chauffeurs. Het volgende hotel dat we proberen, heeft wel kamers vrij. Het ziet er allemaal keurig uit, het is zelfs goedkoper dan in Cambodja, en net als in China zijn ook hier de gratis tandenborstels bij de prijs inbegrepen. Veel is in Ha Tien niet te beleven, dus we reizen morgen direct door naar Saigon. Dat wordt een busrit van een uur of negen.