Gestrand in Varkala

Geplaatst op

Varkala heeft niets met India te maken. Het is gewoon niets anders dan een backpacker retreat aan zee. Dat is op zichzelf niet vervelend. De hele dag waait een verkoelende bries over de kliffen, de zon schijnt volop en er is genoeg keuze aan bars en restaurants, waar je ook gewoon westers kunt eten als je de Indiase keuken even zat bent. Er zijn dan ook nogal wat bleekgezichten die hier zo te zien voor langere tijd hun kamp hebben opgeslagen. Als dit de manier is om het langdurig in India vol te houden dan kunnen wij het ook, concluderen we al snel. Toch besluiten ook wij hier een paar dagen te blijven om uit te rusten van de vermoeiende reis. Het blijkt een verblijf met hindernissen te worden. Na een nacht op het krakkemikkige bed in het Arabian Soul guesthouse besluiten we op zoek te gaan naar een ander onderkomen. Al wandelend met onze rugzakken ontmoeten we Madeleine, een Canadese vrouw van rond de 50 die hier al ruim een jaar woont en een klein guesthouse runt. De kamer ziet er aardig uit en er is een prettig balkon om een boekje te lezen. We besluiten te blijven. Dat blijkt een vergissing. De eerste nacht ondervinden we dat we het bed onvoldoende op hardheid hebben onderzocht. Vooral Els wordt de volgende morgen gebroken wakker. Eigenlijk willen we dan ook op zoek naar weer een ander guesthouse, maar Madeleine heeft een extra matras beschikbaar. Dat ligt al een stuk beter. Bovendien voelt Els zich niet lekker, ze is koortsig en uitgeput. We stellen de zoektocht naar een ander onderkomen dan ook nog even uit. Het is de tweede vergissing. In het guesthouse tegenover ons installeert een bleekgezicht zich met een Indiase trommel op zijn balkon. Vanaf een uur of tien in de ochtend tot begin van de avond trommelt hij onophoudelijk. Ondertussen staart hij wazig voor zich uit. Zinloze apen noemen we deze types. Bleekgezichten die om de een of andere reden denken dat ze Indiër zijn geworden. Die avond wordt het nog erger. Precies op het moment dat de trommelaar stopt, start een naburig restaurant een disco party. De bas dreunt precies onze kant op. De apotheose volgt om vier uur ’s nachts. Eigenaresse Madeleine, die wij inmiddels ook als een vaag type hebben geclassificeerd, krijgt knallende ruzie met haar Indiase moslim vriend. De jongeman is volledig over zijn toeren. Hij schreeuwt en tiert allerlei vage teksten over moslims en christenen.
‘Madeleine, Madeleine’, roept hij zijn minnares en onze hospita een aantal keer toe.
Madeleine antwoord met ‘Fuck off!’ of iets wat daarop lijkt. De ruzie duurt ruim een uur. De volgende morgen is de koorts bij Els gestegen tot bijna 39, dus ik laat haar achter op de kamer en ga op zoek naar een andere slaapplek. Na een uur denk ik de oase te hebben gevonden. De naam is welluidend genoeg: het Skyline Tourist Paradise. Als ik bij Els terugkeer om het goede nieuws te melden, is de trommelaar alweer met een nieuwe dag gestart.

Tekst loopt door onder gallery

Driemaal is scheepsrecht, zegt men. Wat betreft onze slaapplekken in Varkala klopt dat. Eindelijk hebben we een rustige plek, waar ’s ochtends niets anders te horen is dan het gefluit van de vogels en het mekkeren van een schaap. Jammer genoeg kan Els er niet van genieten. De koorts stijgt naar bijna 40 klein nulletje cee. We vermoeden een aanval van dengue. Alle verschijnselen lijken te kloppen: koorts, heftige hoofdpijn en een pijnlijk gevoel in de spieren als bij griep. Het is al een paar dagen mis, dus tijd voor actie. Volgens de Lonely Planet is het beste ziekenhuis van India te vinden in Mumbai. Ik informeer bij de eigenaar van ons guesthouse naar de mogelijkheden in Varkala. Er blijkt een laboratorium te zijn waar je bloed kunt laten checken. Dat is misschien een optie. De eigenaar regelt een autorickshaw die ons heen en weer naar het lab in Varkala zal brengen. Voorzichtig schuifelt Els naar buiten. De rit duurt een klein kwartier. Bij het lab aangekomen zinkt de moed ons al enigszins in de schoenen. Het ziet er niet bepaald uitnodigend uit. Sterker, de dames willen geen bloed afnemen omdat we geen brief van een arts bij ons hebben. De chauffeur biedt aan om ons naar het ziekenhuis te brengen. Vooruit dan maar. We rijden weer een stukje en stoppen enkele minuten later opnieuw. We vragen ons nog even af of we op de goede plek zijn, maar de chauffeur maakt aan alle twijfel een einde.
‘Hospital!’ knikt hij bevestigend.
Als we al dachten in de derde wereld te zijn beland dan weten we het nu zeker. Wat een enorme vieze puinhoop. Beelden van ziekenhuizen in Afrika schieten door mijn hoofd. Dit lijkt niet zo heel veel anders. Door een opening in een raam zien we twee bedden staan. Het ziet er ronduit smerig uit. Ik kijk even naar Els, die van de aanblik alleen al zienderogen lijkt op te knappen. De dokter blijkt niet aanwezig. Lunchpauze of aan het opereren, dat wordt ons niet helemaal duidelijk. Misschien over een uur of twee. Willen we wachten? Maar Els heeft al besloten. Weg hier, terug naar het guesthouse. Die middag maken we een noodplan. In Trivandrum kunnen we het vliegtuig naar Mumbai nemen, binnen 24 uur zijn we dan bij het beste ziekenhuis van India. We wachten eerst nog even af hoe de dag en avond verder verloopt. Rond etenstijd meten we een temperatuur van 39.7 graden. Niet bepaald geruststellend, het noodplan wordt steeds waarschijnlijker. Maar twee uur later begint de koorts zomaar te zakken. Midden in de nacht hoor ik een vreugdekreet uit de badkamer komen. Els heeft een zelfmeting gedaan en 37.7 geconstateerd. De volgende morgen is dat gezakt naar 37.5. Voorlopig dus geen noodplan. We kunnen samen weer koffie met gebakken eieren aan de boulevard gaan eten. De opluchting is groot. Vraag blijft wat er aan de hand is geweest en waarom de koorts na vier dagen zomaar ineens is gezakt. Was het de aanblik van dat ziekenhuis? Misschien is de menselijke geest wel sterker dan wij allemaal denken. In elk geval gaan we van schrik nog maar een paar dagen extra zinloos naar de zee staren.