Een dagje India

Geplaatst op
Els kijkt niet eens meer wanhopig. Ze is stil en teruggetrokken. Net als een kat die op sterven ligt. Terwijl de bus de buitenwijken van Trivandrum verlaat en de weg naar de stranden bij Varkala kiest, ben ik ervan overtuigd dat het straks wel weer goed komt. Ik denk terug aan gisteravond, toen het allemaal begon.

22.30 uur
Na een laatste diner bij ons favoriete rooftop restaurant en nog een uurtje relaxen op onze kamer wandelen we naar het Railway Station van Madurai. Op straat is het nog steeds een drukte van belang. Het kost ons wat moeite om de hoofdweg over te steken en het plein voor het station te bereiken. Overal zitten mensen. Of het reizigers zijn of daklozen kunnen we niet direct zien. In de stationshal is het zo druk dat we er bijna niet doorheen komen. Gelukkig hebben we gisteren een kaartje voor een sleeper bemachtigd. Nu alleen nog uitzoeken vanaf welk perron de trein vertrekt.

23.00 uur
Perron 3 is bijna net zo druk als de stationshal. We realiseren ons dat de mensen op het stationsplein vermoedelijk allemaal reizigers zijn geweest. Op het andere perron rolt een trein binnen. Ruim voordat deze tot stilstand komt worstelen honderden Indiërs zich al door de deuren en ramen naar binnen. In de rijtuigen met tweede klas zitplaatsen geldt free seating, dus het is daar vechten om een plaatsje. Met open mond staren we naar dit pandemonium, maar tijd om iets te fotograferen of te filmen krijgen we niet, want op dat moment arriveert onze eigen trein. We blijken ons bij de wagons van de zitplaatsen te bevinden, want ook rondom ons barst een ware veldslag los. We kiezen zoveel mogelijk het midden van het perron en lopen net zo lang door totdat we de wagon met het opschrift S3 zien. Ondanks dat de plaatsen in een sleeper wagon gereserveerd zijn proberen de Indiërs ook hier als eerste naar binnen te komen. Als we bij de wagon aankomen, worden de deuren net van het slot gehaald. De lichten zijn nog uit en in het donker vinden we bijna op de tast onze plaatsen, nummers 1 en 2.

23.15 uur
We hebben ons geïnstalleerd en al meteen bij het plaatsnemen realiseren we ons dat we een grote fout hebben gemaakt. Onze plaatsen zijn direct naast de toiletten en dat is te ruiken. Het stinkt, de geur is niet te harden. Tot hilariteit van de Indiërs die rondom ons zitten houden we onze buff voor onze neus. We proberen met tijgerbalsem de lucht te verdrijven, maar dat is tevergeefs. Dan vertrekt de trein. Hij rijdt de goede kant op, stank technisch, want naarmate de minuten verstrijken zakt de vieze lucht langzaam weg. Totdat we weer bij een station stoppen, dan keert de stank onverbiddelijk terug.

24.00 uur
De bedden zijn uitgeklapt en we proberen wat te slapen. Alhoewel, bedden. Een plank is een betere omschrijving. We reisden dagenlang met de Transsiberië Express, en sliepen ook in de nachttreinen van China, Thailand, Iran en Turkije. We mogen onszelf met recht ervaren treinreizigers noemen, maar zo slecht lagen we nog nooit. Zelfs de nachtbussen in Vietnam zijn beter. In de sleeper klasse is geen beddengoed dus de hoofden worden op koffers of tassen gelegd. Voor de Indiërs zo te zien geen probleem. Het bed naast ons wordt zelfs gedeeld door een moeder met haar volwassen dochter. Vriendelijk zijn ze allemaal wel en we worden bijna niet aangestaard. Dat is tenminste nog iets.

00.45 uur
De wagon is opgebouwd uit stapelbedden van telkens drie, dwars op de rijrichting zoals in een couchette, maar dan zonder deuren. Langs het gangpad zijn ook nog eens drie bedden boven elkaar, ditmaal met de rijrichting mee. Op die plekken hebben zich twee moslim mannen geïnstalleerd. Ze zijn gekleed in lange jurken en hebben baarden die een Taliban niet zouden misstaan. Een zwaar uitziende koffer is met kettingen aan het onderste bed geketend. Ik ben half weggedoezeld als ik zie dat de beide mannen zijn vertrokken. De bedden zijn helemaal leeg. Alhoewel, niet helemaal, blijkt als ik even later na veel aarzeling toch maar eens naar de wc ga. De koffer ligt nog steeds vastgeketend aan de kettingen. Els heeft het ook gezien. De conducteur is in geen velden of wegen te bekennen en de meeste Indiërs zijn in diepe slaap. Els legt haar oor tegen de koffer.
‘Er tikt niks’, meldt ze.
We vragen ons een paar minuten af wat we hiervan moeten vinden. Er wordt immers wel eens een trein opgeblazen in dit land, en die baardapen hebben hun koffer achtergelaten. Twee meter bij ons vandaan! Of hebben we te veel Ludlum en Forsyth gelezen? Ik besluit actie te ondernemen en ga op zoek naar de conducteur. Die zit enkele wagons verderop een glaasje thee te drinken. Ik weet niet of hij mijn vraag begrijpt, maar hij loopt gewillig met me mee. Ik wijs op het lege bed en de koffer en dan begint hij breed te grijzen. De koffer is van hemzelf! Kennelijk hadden die mannen hem geholpen bij het vastketenen. Hij bedankt me uitvoerig voor mijn bezorgdheid.

03.30 uur
Slapen is bijna onmogelijk. De bank is ongehoord hard en zelfs ik krijg last van mijn rug. De trein staat regelmatig stil, met als gevolg dat de stank uit de wc, die steeds erger lijkt te worden, weer tot de wagon doordringt. Een ander bed zoeken is geen optie. De Indiërs zitten zelfs in het gangpad in lotushouding te slapen.

04.30 uur
De trein staat weer eens stil. Te laat merk ik dat de deuren naar het perron wijd open staan. Een ware plaag muggen is de wagon binnengedrongen. Ze vergrijpen zich massaal aan mijn voeten en enkels. Els begint als een waanzinnige muggenspray rond te sproeien.

05.30 uur
Het is nog zeker een uur tot Trivandrum, maar onze overburen zijn al wakker. Ook de baby die erbij hoort. Het jochie moet gevoederd worden en dat gaat met veel gekrijs, gerochel en gejammer gepaard. We besluiten dat we het bed beter kunnen opklappen, slapen (herstel: blijven liggen) heeft geen enkele zin meer.

06.40 uur
Precies op tijd rolt de trein het station van Trivandrum binnen. Onze bovenbuurvrouw op het derde bed is ook een bleekgezicht, ze heeft met niemand een woord gewisseld. Wat er precies aan vooraf ging weten we niet, maar kennelijk heeft een Indiër haar in de billen geknepen terwijl ze haar tas van het bovenste bed haalt. Onmiddellijk en zonder aarzelen slaat ze de man enkele keren hard in zijn gezicht. Een ware scheldpartij is het gevolg. Dat heeft ze vaker gedaan.

07.00 uur
Volgens iedereen vertrekt de bus naar Varkala om zeven uur vanaf de plek waar wij nu staan. Vele bussen rollen binnen, maar steeds schudt de chauffeur ‘nee’ op onze vraag of hij naar Varkala gaat.

07.25 uur
Een vriendelijke jongeman meldt dat de bus naar Varkala over vijf minuten vertrekt.

08.05 uur
De bus naar Varkala vertrekt. Er is plek genoeg en we installeren ons voorin. De rit zal ruim een uur gaan duren.

08.30 uur
We rijden langs een of ander festival, er is een soort parade gaande, en we zien hoe een Indiër in trance is opgehangen aan scherpe metalen haken. We zagen dat eerder deze week al op televisie en zapten toen maar snel weg. Het live beeld blijft nog lang op ons netvlies hangen. De conducteur swingt mee op de dreunen van de muziek.

09.15 uur
De bus doet er kennelijk toch iets langer over. Els heeft de nacht in de trein maar nauwelijks overleefd en zit wit weggetrokken uit het raam te staren. Ze mompelt iets over het inzetten van de eerste joker. We hebben met elkaar afgesproken dat er ten minste drie jokers moeten worden ingezet voordat we uit India mogen vertrekken. Een joker betekent: ik wil nu echt weg. Het lijkt erop dat de eerste er aan zit te komen.

09.45 uur
We zijn aangekomen in Varkala. Met de rugzakken op wandelen we naar het strand. De meeste guesthouses liggen boven aan de kliffen die hier zijn. We beklimmen de vele trappen en beginnen de zoektocht naar een slaapplaats.

10.00 uur
Sneller dan verwacht vinden we een kamer in een guesthouse van een vriendelijke jongeman. Het heet Arabian Soul. Het is een beetje te duur, maar er is gratis wifi, daar gaan we straks vast van opknappen.

11.15 uur
We hebben na het inchecken eerst een ontbijt tot ons genomen en moeten nu echt een paar uur gaan slapen. We zijn uitgeput. We nemen een koude douche en ploffen neer op het matras. Er is iets mis. Ik voel allemaal kuilen en gaten. We tillen het matras op. De houten bodemplank blijkt doorgezakt. Hier kunnen we niet op liggen. We halen de eigenaar erbij die zich een hoedje schrikt. Jammer genoeg heeft hij geen andere kamer voor ons en hij stelt voor een timmerman te bellen. We kunnen uiteraard ook naar een ander guesthouse op zoek, maar daar hebben we de kracht niet meer voor. Hij belooft ons dat het niet langer dan een uur gaat duren.

11.50 uur
De eigenaar heeft de klus zelf geklaard en zelfs een extra matras op het bed gelegd. We ploffen voor de tweede keer neer en vallen onmiddellijk in slaap.

17.00 uur
We zitten met een biertje in een luie stoel en kijken uit over de zee. De zon begint langzaam een oranje gloed te krijgen. De uitbater van het etablissement heeft een gigantische tonijn gevangen. Die gaat straks op de barbecue. Het moment is gekomen. Ik informeer of Els de eerste joker gaat inzetten. Het blijft even stil. Dan schudt ze van nee.
‘Laten we om te beginnen maar eens een paar dagen hier blijven’, zegt ze tenslotte, terwijl ze een grote slok bier neemt. De joker blijft voorlopig nog even onderin de tas.