Een komische filosoof

Geplaatst op

Na ruim twee weken reizen in Iran zijn we een beetje in de war. Dat moeten we uitleggen. Laten we positief beginnen. De mensen hier zijn vriendelijk. Als je op een willekeurig moment een beetje weifelend om je heen kijkt, duurt het niet lang of een vriendelijke Iraniër vraagt of je hulp nodig hebt. En geeft die ook. Ze lopen vaak ongevraagd met je mee tot je op de goede plek bent beland. Zelfs taxichauffeurs brengen je regelmatig niet alleen naar het busstation, maar begeleiden je tot bij het juiste loket en wachten braaf tot ze zien dat je een kaartje hebt bemachtigd. Een tapijtenverkoper nodigt ons uit om thee te drinken zonder ook maar één keer te vragen of we iets willen kopen. Hij wil alleen maar praten. Tot zover geen klachten. Tijdens de gesprekken komt men meestal niet veel verder dan de vraag waar we vandaan komen en ‘welcome to Iran’. Dat is wel begrijpelijk, want het Engels van de meeste Iraniërs is niet erg goed, laat staan ons Farsi, maar soms ontstaat een gesprekje. Ook die gesprekken verlopen volgens een bepaald patroon. Dat geeft op zich niet, maar wel begint het steeds meer te irriteren dat de gesprekken uitsluitend van man tot man plaatsvinden. De vrouw, Els in dit geval, wordt genegeerd. Een heel enkele keer wordt er naar de vrouw geïnformeerd. Ben je met haar getrouwd? Wat doet ze voor werk? Is ze ook Nederlands? In twee zeer uitzonderlijke gevallen kreeg Els na afloop van een gesprek een hand van de beste man. Vrouwen beginnen zelden een gesprek. En als ze het doen, is dat van vrouw tot vrouw (de ene keer in Esfahan dat er naar mij werd geknipoogd daargelaten). Over vrouwen gesproken. De meeste vrouwen zijn in het zwart gekleed en lopen de hele dag te hannesen met grote zwarte lappen om zich heen. We blijven ons daarover verbazen. Een hip geklede vrouw met make-up valt op. Je gaat bijna vergeten hoe vrouwen er buiten Iran bijlopen. Als we langs Al Jazeera zappen op de televisie, een niet-Iraanse zender, schrikken we ons een hoedje als er een hoofddoekloze nieuwslezeres in beeld komt. Dat lijkt al bijna obsceen.

Tekst loopt door onder gallery

We kijken regelmatig Iraanse televisie. Niet dat we er veel van verstaan, maar de beelden zijn fascinerend genoeg. Imams met zalvende stemmen, eindeloze interview programma’s en veel beelden van de Grote Leider, ofwel wijlen ayatollah Khomeini. Een van de zenders hanteert Engelstalige nieuwsbalken en zo nu en dan kopen we de Engelstalige Tehran Times. De Iraanse President en de geestelijk leiders zijn elke dag in het nieuws met pittige uitspraken. De Derde Wereldoorlog lijkt op het punt van uitbreken te staan. Bijna alle berichten gaan over geweld in Palestina, de Zionist Occupying Regime (daarmee wordt Israël bedoeld), Pakistan, Afghanistan en Irak. Of olie. De OPEC is hier erg belangrijk. De toonzetting ten opzichte van de USA is ronduit kritisch. Daar ben ik dan wel weer van gecharmeerd, want laten we er geen doekjes om winden, de agressieve politiek van Bush zou ook in onze eigen media veel scherper veroordeeld moeten worden. Maar het volstrekte gebrek aan zelfkritiek irriteert, in Iran gaat alles goed, terwijl de berichtgeving over het westen vooral over negatieve zaken gaat, zoals de instortende huizenmarkt, orkanen die toeslaan, dalende aandelenkoersen of het falende buitenlands beleid van de EU. Het staat allemaal in schril contrast met de sfeer op straat, waar de meeste Iraniërs die over politiek beginnen ons verzekeren dat ze helemaal niets op hebben met de regering en de uitspraken van de president. Aan de andere kant zullen de hardliners misschien niet zo snel een gesprek met ons beginnen. Al met al een verwarrende situatie.

Tekst loopt door onder gallery

Iets heel anders is het ontbreken van gezelligheid. En dat komt niet eens zozeer doordat alcohol verboden is, al is het eeuwig zonde dat de wijnranken bij Shiraz zijn vernietigd. Een leuk restaurant is nauwelijks te vinden, laat staan een terras. Over een kroeg hoeven we natuurlijk niet eens te beginnen. De kwaliteit van de restaurants is daarbij bedroevend. In de grote steden storten de Iraniërs zich massaal op het fastfood. Eten om het eten. Toegegeven, het speelt een rol dat we tijdens de ramadan in Iran zijn, maar tijdens onze eerste vier dagen in dit land was die er nog niet en was het beeld niet heel anders. Om het nog verwarrender te maken, mag je tijdens de ramadan dan weer wel overdag ergens eten als de gordijnen dicht zijn, zo hebben we onlangs uitgevonden. De ramadan heeft ook tot gevolg dat we niets meekrijgen van de beroemde Iraanse picknick. Dat is dan een beetje pech hebben. Tot slot zijn de meeste theehuizen verdwenen. Die waren er enkele jaren geleden nog wel, compleet met waterpijp en al, maar de huidige conservatieve regering heeft de laatste jaren de meeste theehuizen gesloten. Het zou misschien eens te gezellig worden tussen al die ongetrouwde stellen. Slechts een enkel exemplaar is overgebleven. Je moet goed zoeken. En zo vragen we ons af, tussen alle toeristische hoogtepunten door, wat we nou van dit land vinden. Om eerlijk te zijn, we weten het niet. Misschien komt dat nog. Zoals ik in het begin al schreef, de mensen die we tegenkomen zijn vriendelijk en behulpzaam, maar zij verdrijven niet het beeld van die oude man met zijn grijze baard die in 1979 de Sjah verjoeg. Zijn nalatenschap lijkt het land in een verlammende greep te houden. Hoogtepunten tot nu toe zijn voor ons de bezoeken aan de nomadenstammen bij Tabriz en de kleine dorpen. Daar lijkt het leven zich nog op een ouderwetse manier af te spelen, zonder al te veel aandacht voor politieke zaken. We geven intussen lekker weinig geld uit, de sfeer in de hotels is gastvrij en we liggen elke dag bij gebrek aan een leuk avondprogramma vroeg op bed. De leuke dingen verzinnen we zelf. Op de vraag wat voor werk we doen antwoorden we niet meer naar waarheid. Ik ben op dit moment hoogleraar Filosofie aan de Universiteit van Amsterdam. Tijdens mijn sabbatical year schrijf ik een boek over Nietzsche. Els is komiek en bekend van de televisie. Maar morgen werkt ze wellicht voor Amnesty International. En heb ik al een aantal keer meegedaan aan Parijs-Dakar. Op een motor.