De weg naar Lhasa (5)

Geplaatst op

Rawok – Tongmae

Wanneer we voor de tweede keer vandaag een groep pelgrims tegenkomen, is Norbu bereid om te stoppen. Het is een hele familie op weg naar Lhasa. Ze zijn drie maanden geleden lopend en vooral kruipend uit Sichuan vertrokken en hebben nog drie maanden tot aan Lhasa te gaan.

Na een slechte nacht worden we om 08.00 uur wakker. Blijven liggen heeft niet veel zin, maar opstaan lijkt ook niet echt aantrekkelijk. Gewapend met de Buff (het multifunctionele lapje) naar de houten loopplank. Getverderrie! De wassessie is al niet veel beter, het koude water uit de ton vermengen we met wat warm water in een teiltje. Luxer dan dit wordt het vandaag niet. Het ontbijt bestaat inmiddels traditiegetrouw uit Nescafé en koekjes. Omdat we aan de vroege kant zijn lopen we nog even door het dorpje of beter gezegd de straat. Het is hier al een drukte van belang. Langs de weg worden tanden gepoetst en in teiltjes haren gewassen. Zo slecht hadden wij het dus nog niet. De luikjes van de winkeltjes gaan open en er wordt hier en daar al een partijtje biljart gespeeld. Een uurtje later vetrekken we, op naar Rawok Tso, het Rawok meer. Het duurt niet lang voordat we het meer bereiken. We maken een korte stop. Het water ziet er wat grijzig uit en is omringd door hoge bergen. Het weer is net als de afgelopen dagen goed. Wat bewolking, maar de zon schijnt. We rijden nog zo’n kwartier langs het meer, waarna het ophoudt. De rivier bepaalt daarna de route. Aanvankelijk is de weg erg goed, maar nog voor 10.00 uur houdt het asfalt weer op. We rijden door de Kongpo vallei langs de rivier door een diepe kloof, omringd door hoge bergen, rotsen en bos en we zien een gletsjer. Het is hier bijna geheel onbewoond. Het verkeer bestaat voornamelijk uit jeeps, fietsers (we zien er behoorlijk wat, voornamelijk westerlingen), motoren en natuurlijk yaks. Het landschap doet denken aan de Gorges du Tarn in Frankrijk maar heeft zo nu en dan ook duidelijk overeenkomsten met de Grand Canyon. Zo noemen ze het gebied hier trouwens ook! Voor het eerst zien we pelgrims op onze route. Een vrouw met twee kinderen die zich ter aarde stortend naar Lhasa verplaatst. Onze monden vallen open. We hadden uiteraard van dit fenomeen gehoord, maar de werkelijkheid is altijd overweldigender. Norbu rijdt echter al claxonerend hard door. De bewolking neem toe, er vallen zelfs wat druppels regen. Net op dat moment passeren we hele hoge bergen met eeuwige sneeuw op de toppen. Iets verderop volgt een controlepost, een slagboom verspert de weg, waar het rijbewijs van Norbu wederom het enige document is dat de Chinezen interesseert. De huizen in deze streek zijn verschillend van wat we tot nu toe gezien hebben. Geen liefelijke witte huisjes meer, maar een soort chalets. Houten huizen met witte, blauwe en soms rode daken. De gebedsvlaggen zijn hier ook anders, niet meer de lijntjes met vele vlaggetjes, maar rechthoekige solo vlaggen, vaak wit, aan een vlaggenstokje. Uiteraard staan er dan wel weer ministens een stuk of tien bij elkaar. De regels van het Tibetaans Boeddhisme zijn wat dat betreft simpel. Hoe meer, hoe beter. Dat geldt voor zowel gebedsvlaggen als gebedsmolens.

Tekst loopt door onder gallery

We lunchen in Pome, een klein dorp met slechts een (hoofd)straat. Het restaurant van onze keuze heeft zowaar een menukaart. Chinees weliswaar, maar Heidi vertaalt. We eten verrassend goed. De schaaltjes kip, varken met paddenstoel en nog een kipvariatie smaken prima. Wanneer ook de wc goed is weten we niet hoe we het hebben. Met veel plezier betalen we 110 yuan voor onze maaltijd voor vier. Het is nog 90 kilometer naar Tongmae, over een goede en geasfalteerde weg. Het landschap doet nogal Canadees aan met de vele bossen en valleien. Het lijkt in de verste verte niet op Tibet zoals wij het hadden verwacht. Totdat er weer een yak, varken of ezel oversteekt. Wanneer we voor de tweede keer vandaag een groep pelgrims tegenkomen, zijn we weer helemaal in Tibet. Dit keer is Norbu bereid om te stoppen. Het is een hele familie op weg naar Lhasa. Ze zijn drie maanden geleden lopend en vooral kruipend uit Sichuan vertrokken en hebben nog drie maanden tot aan Lhasa te gaan. Een ziek familielid is de reden voor hun tocht. Het is onmogelijk om je voor te stellen wat een dergelijke tocht in moet houden. Hun schamele bezittingen dragen ze met zich mee op een soort van handkar. Overnachten doen ze in een tentje. En de wegen waarover ze zich voortbewegen hebben we nu een paar dagen meegemaakt. Met een jeep is het al nauwelijks te doen. We maken foto’s van de familie en geven ze wat geld. Ze zullen nu ook voor ons bidden.

Tekst loopt door onder gallery

De weg blijft prima. Dat vinden ook twee yaks. Zij liggen precies in het midden van de streep en zijn niet van plan zich te verplaatsen. Norbu manoeuvreert ons er handig omheen. Het laatste stuk van de weg zijn grote stukken asfalt weggeslagen, waarschijnlijk door aardverschuivingen. We bereiken Tongmae halverwege de middag. Het is vandaag de nationale feestdag, 1 oktober, dus we verwachten grote drukte in het dorp. We twijfelen nog even of we doorrijden naar de volgende plaats, maar gezien onze ervaringen gisteren met een overnachtingsplek nemen we het zekere voor het onzekere. Wij blijven in Tongmae, we hebben immers toch ook al zo’n 220 kilometer gereden. Het dorp is werkelijk uitgestorven, we kunnen kiezen uit drie guesthouses. De mevrouw van Donkey’s is het meest vriendelijk. De kamers zijn eenvoudig, maar in ieder geval privé. Buiten is een wasbak met koud stromend water, er is een acceptabel douchehok met een warme douche, maar zonder slot. De wc’s zijn ook hier weer volgens het ‘plank concept’. Groot voordeel is dat het gat zo diep is dat het direct in de rivier verdwijnt. Bovendien zijn we inmiddels wel wat gewend. We betalen 60 yuan per kamer. Die avond krijgen we van Tenpa nog een korte les in het Boeddhisme nadat we een mug hebben doodgeslagen. Je mag geen dieren doden, vind hij, maar als ik informeer naar de (dode) yak op het menu blijkt dat weer heel anders te liggen. Een dode mug is een dood dier zonder enig nut. De yak is ook een dier, maar daar eten weer heel veel mensen van, en ook de huiden zijn bruikbaar. Geen speld tussen te krijgen natuurlijk, maar wij houden niet van muggenbulten.