De grens met Azië

Geplaatst op

De laatste loodjes wegen vaak het zwaarst en dat geldt zeker voor het laatste traject van onze Oriënt-Express naar Istanbul. We vertrekken om 12.15 uur uit Boekarest, in dezelfde notenhouten setting als de vorige trein, maar deze keer doet de airco het niet. Geen pretje met die hoge temperaturen. De Roemeens-Bulgaarse douane is gelukkig overdag, maar het betekent wel oponthoud. Verder moet onze wagon nogal eens van trein wisselen. Aanvankelijk hangen we aan de trein naar Thessaloniki, later moet er nog een lokale wagon los, en uiteindelijk wordt de trein uit Belgrado aan die van ons gekoppeld. Of eigenlijk onze wagon aan die van hen. Het betekent regelmatig lang stilstaan op verlaten stations, wat weer als voordeel heeft dat de benen zo nu en dan gestrekt kunnen worden. Het doet daardoor een beetje aan de Trans Siberië Express denken. Mooi zijn ze vaak wel, die oude stations, zoals dat van het dorpje Sokolov in Bulgarije.

Tekst loopt door onder gallery

Midden in de nacht stoppen we bij de Turkse douane. Er moet een visum voor tien euro worden gekocht. Even in de rij dus. Daarna een nieuwe rij voor een stempel. Het verloopt allemaal redelijk soepel, alleen liggen we net weer lekker te slapen als de Turkse douane nog een keer een rondje door de trein maakt om te controleren of iedereen het stempel wel heeft. Maar aan alles komt een einde, en als we de volgende morgen uit het raam kijken, zien we de Bosporus. Een mooi gezicht en een mooi gevoel. Even later rijden we het station van Istanbul binnen, een week na het vertrek uit Amsterdam. De eerste etappe zit erop! We hadden hordes taxichauffeurs verwacht, maar het station is vrij leeg. In alle rust kunnen we kaartjes voor de tram kopen. Toch merken we dat we bijna in Azië zijn. Op straat is het een drukte van belang, overal zijn stalletjes en de mensen zijn vriendelijk en kleurrijk. We hebben een kamer geboekt in een pension niet ver van de beroemde Blauwe Moskee. Die bewaren we voor later, want onze eerste opdracht in Istanbul is het vergaren van diverse visa voor het vervolg van onze reis. De eerste hindernis is Iran. Voor dit visum hebben we al vanuit Nederland de vereiste Letter of Invitation en de goedkeuring van het Iraanse ministerie van Buitenlandse Zaken geregeld. Er zou dus geen probleem moeten zijn. Het Iraanse consulaat ligt op een kwartiertje lopen van ons pension. Na het inchecken gaan we er meteen naartoe. De rij bij het loket voor de visa is niet al te lang. We krijgen formulieren toegeschoven, moeten ergens in de buurt de nodige fotokopieën maken en bij een bank aan de overzijde van de straat het geld storten. Het visum wordt tegenwoordig in euro berekend in plaats van dollars. Ja, die Iraniërs houden de wisselkoersen natuurlijk ook in de gaten. Na alles verzameld te hebben leveren we de papieren weer in.
‘Tomorrow ten o’clock’, zegt de man achter het loket met een glimlach.
Tevreden over onze planning staan we weer buiten. We zijn klaar voor Istanbul en Turkije.