Alle remmen los

Geplaatst op
De twee gesluierde vrouwen op de eerste rij beginnen hard te gillen. Wij zitten er vlak achter. Via het gangpad kijk ik naar voren en zie ik dat de chauffeur verwoede pogingen doet om de oude bus tot stilstand te brengen. En dat is hard nodig, want een wegafzetting verspert de rechter rijbaan en deze komt heel snel dichterbij. De chauffeur vloekt en tiert en dan zie ik wat er aan de hand is. De remmen zijn kapot.

Gisteren zijn we vanuit Van in Turkije met de bus naar Orumiyeh in Iran gereisd. Er was ons een rit van een uur of vijf in het vooruitzicht gesteld, maar we blijken de hele dag nodig te hebben om op de eindbestemming te komen. De bus vertrekt veel te laat en maakt een paar stops om verlate passagiers in te laden. Met een uur vertraging rijden we door het bergachtige landschap van zuidoost Turkije. Het is een indrukwekkend gezicht. Hier en daar lemen huizen, veel kuddes met schapen en prachtig uitgedoste herders. Een plek om nog eens naar terug te keren. Na een kleine twee uur stoppen we bij een militaire controlepost. De paspoorten moeten worden ingeleverd en een Turkse militair loopt een rondje door de bus. Het oponthoud duurt niet lang en al gauw mogen we verder. We rijden door een vallei waar een rivier dappere pogingen doet water te produceren. De bergen zijn bruin, maar zo nu en dan zijn er groepen bomen en kleine huizen. Om de verloren tijd in te halen, trapt de Iraanse buschauffeur, die in de verte aan Al Pacino doet denken, stevig op het gaspedaal. Na ongeveer vier uur rijden bereiken we de grens. Alle tassen moeten uit de bus. Er zijn, op een Portugees na, alleen Turken en Iraniërs en ze sjouwen nogal wat bagage met zich mee. Wij zijn met onze relatief lichte tassen snel uit de bus en als een van de eersten bij het Turkse douane loket. De Turkse douanebeambte gebaart naar Els dat de hoofddoek op moet. Kennelijk betreden we direct na de paspoortcontrole Iraans grondgebied. We krijgen de exit stempels en lopen door een halletje naar een volgend loket. De Iraanse douane. We moeten even gaan zitten en de mannen bestuderen nauwgezet onze paspoorten. Als eerste wordt Els naar voren geroepen. De douanier vraagt haar welke plaatsen we in Iran gaan bezoeken en noteert dat op een papier. Dan mag ik. Aan mij geen vragen. Alleen een stempel en ‘welcome to Iran’. Zou je daar nog aan twijfelen, dan helpt het levensgrote portret van Ayatollah Khomeini je wel uit de droom.

We verlaten het douane gebouw en worden opgevangen door een man die zich in het Engels voorstelt als ‘hoofd douane’. Hij heet ons van harte welkom en biedt een kop thee aan. Dat is een goed begin! Tassen controleren doen ze niet, althans niet bij ons. De bank die bij de grens zou moeten zijn, is gesloten, dus we zijn aangewezen op geldwisselaars. We wisselen 50 euro en krijgen daarvoor een dik pak Rials terug. Intussen zijn de overige inzittenden zo’n beetje allemaal door de douane en het duurt niet lang voordat we weer kunnen vertrekken. Na een paar kilometer stopt de bus nog een keer voor een militaire controlepost. De paspoorten moeten worden getoond. En dan rijden we echt het land in. Het landschap blijft aanvankelijk hetzelfde, maar wat direct opvalt, zijn de iets oudere auto’s en een gebrek aan elektriciteitsmasten. Het is nog een uur rijden naar Orumiyeh, waar we om 18.00 uur lokale tijd aankomen. Op het busstation is geen gebrek aan taxi’s. Een man uit de bus helpt ons ongevraagd met de vertaling voor de taxichauffeur. We laten ons afzetten bij een hotel dat in onze reisgids vermeld staat, maar het blijkt vol. Pas in het vierde hotel is nog een kamer vrij. Niet onze eerste keus, niet heel erg schoon, de wc is model-hurk, maar het is lekker goedkoop, er staan twee bedden en de douche blijkt prima, zo’n geweldige waterdruk hebben we nog nergens gehad. Uitgeput ploffen we neer. We zijn in Iran! Een heel vreemd idee. We moeten echt even wennen. Men spreekt hier Farsi, alle tekens zijn in het Arabisch en om het nog erger te maken, de cijfers ook. In de bus hebben we de cijfers 1 tot en met 10 uit het hoofd geleerd, in woord en geschrift! Dat helpt wellicht. Toch zien we hier en daar een opschrift in het Engels. De mensen op straat kijken ons allemaal nieuwsgierig aan. Andere toeristen zijn in geen velden of wegen te bekennen. Onze eerste avond eten we een hamburger met cola, dankzij de vertaalwerkzaamheden van een vriendelijke man die een beetje Duits blijkt te spreken. We eten een ijsje en kopen cakes voor het ontbijt, dat in ons hotel niet verkrijgbaar is.

We besluiten de volgende dag meteen door te reizen naar Tabriz. Een zeer vriendelijke taxichauffeur brengt ons naar het busstation en begeleidt ons helemaal naar het juiste ticket office. Er blijkt vrijwel direct een bus te gaan. Model Mercedes Antiqua. Hij rammelt aan alle kanten, maar we rijden. Totdat we een noodstop moeten maken. Remmend op de motor komt de bus enkele tientallen meters voor een stel grote stoomwalsen tot stilstand. De schade blijft beperkt, slechts enkele pylonen worden geramd. De gillende mevrouw voor ons gooit wat geld naar buiten. Dank aan Allah dat we het hebben overleefd. Op de een of andere manier weet de chauffeur de remmen vrij snel te herstellen en na tien minuten rijden we weer. Erg gerust zijn we er niet op en de chauffeur zelf kennelijk ook niet. Regelmatig test hij even of de remmen het nog doen. Misschien heeft het briefje van 1000 Rial geholpen, want zonder verdere kleerscheuren bereiken we halverwege de middag de stad Tabriz. Onze reis door Iran is begonnen.