Koerdische gastvrijheid

Geplaatst op
We zitten op een krukje aan de rand van een donker weggetje. Vlak achter ons staat het busje waarmee Ekrem, een oudere Koerd, ons hier heeft gebracht. Uit de boxen schalt opzwepende Koerdische muziek. In de verte komt vanuit de heuvels een auto met gedimde lichten aangereden. Twijfel slaat toe. Hoe zijn we hier in ’s hemelsnaam verzeild geraakt?

Hoe anders is de situatie een dag eerder. In het inmiddels vertrouwde gezelschap van Mehmet Ali wandelen we door de straten van Diyarbakir. Voordat we uit de stad kunnen vertrekken ontkomen we niet aan een lunch met Mehmet en Ibrahim. Als ik tussen de hapjes door opmerk dat mijn haar een beetje te lang is, neemt Ibrahim mij onmiddellijk mee naar zijn kapper. Die wordt geïnstrueerd zijn best te doen en een flinke korting te geven. We nemen afscheid en beloven onze landgenoten van het bestaan van Diyarbakir op de hoogte te stellen. Een dag later nemen we de bus naar Tatvan, een rit van ruim vier uur. Onderweg passeren we eindeloze heuvels, zo nu en dan een groepje lemen huizen of een kudde schapen, met herder. Oost Turkije is verrassend exotisch. De hitte zindert over de velden. Gelukkig klimmen we langzaam steeds hoger. Tatvan ligt op een hoogte van 1700 meter. Als we er eind van de middag arriveren, is het nog maar 30 graden.

Het centrum van Tatvan is niet groot en ook niet zo indrukwekkend. We overleggen waar we gaan overnachten als we worden aangesproken door een rossige Koerd. Geheel ongevraagd helpt hij ons met de bagage terwijl we bij ons hotel inchecken. In India zouden we dit nooit hebben toegelaten, maar dit is Koerdistan. Hier gelden andere regels. Hij vraagt of we iets willen doen. We zijn wat moe van de rit, maar trek in een biertje hebben we wel. Uit ervaring weten we inmiddels dat cafés hier schaars zijn, dus een beetje hulp kan geen kwaad. Hij neemt ons mee naar een weelderige tuin, waar een restaurant is gevestigd. Hier stelt hij ons voor aan zijn oudere broer Ekrem. Deze runt onder meer het plaatselijke dolmus bedrijf en heeft 35 busjes en chauffeurs onder zijn hoede. De tuin is een ware oase, in de ondergaande zon zakt de temperatuur zelfs naar 25 graden en het bier is koud. Ekrem wil ons graag helpen tijdens ons verblijf in Tatvan, zo kan hij een tour organiseren naar een nabijgelegen vulkaan. We hebben echter een teleurstellende boodschap voor hem, wij reizen morgen al verder naar Van. Misschien willen we wel met de ferry, de boot die over het meer in een uur of vier naar de overkant vaart. Ekrem biedt aan om ons naar het ferry station te rijden om te informeren naar de vertrektijden, want dat blijkt per dag te verschillen. Wij vinden dat prima, maar willen eerst douchen. Een uur later treffen we Ekrem in de lobby. Met zijn busje rijden we naar de kade bij het gebouw van de ferrymaatschappij. Inmiddels is het donker geworden. Het blijkt dat de boot de volgende dag rond 14.00 uur vertrekt, maar dat kan ook een paar uur later zijn, want de boot vaart alleen als de trein uit Istanbul is gearriveerd. En die heeft regelmatig vertraging. Dat spreekt ons allemaal niet erg aan, we vertellen Ekrem dat we de bus nemen. Geen probleem, Ekrem zal morgen kaartjes voor ons regelen.

Op de terugweg naar Tatvan vraagt hij of we zin hebben in bier. Hij wil ons een mooie plek aan het water laten zien waar hij vaker zit en daar smaakt een biertje goed bij. We aarzelen heel even, maar waarom ook niet. Ekrem stopt bij een winkel, koopt drie flesjes en rijdt via het centrum de stad uit. Als we een donkere weg opdraaien kijken we elkaar even aan. Is dit wel verstandig? Maar Ekrem zingt vrolijk mee met de Koerdische muziek die uit de speakers schalt en zo zitten we dan even later op onze krukjes over het meer uit te kijken. Het zou een scene uit een hele slechte film kunnen zijn, maar dat is het niet. Ekrem vertelt over zijn leven in Tatvan in de zomer en Istanbul in de winter. Tussendoor rookt hij tevreden een paar sigaretten. Als we ons bier op hebben, vraagt hij of we terug willen naar het hotel. Dat willen we eigenlijk wel, want we moeten nog eten. En zo rijden we terug naar de stad en worden we keurig voor de deur afgezet. De volgende ochtend staat Ekrem weer in de lobby. We kopen kaartjes voor de bus naar de stad Van, dat onze laatste stop in Turkije zal zijn. Terwijl we daarop wachten drinken we thee. We vertellen Ekrem dat hij ons best alleen kan laten, maar daarvan is geen sprake. Hij blijft tot de bus er is. Niet veel later staren we naar het indrukwekkende berglandschap dat aan ons voorbij trekt en verbazen we ons er opnieuw over hoe vriendelijk de mensen hier zijn, zonder er ook maar iets voor terug te verlangen.