Met de ‘Rus’ naar Japan

Geplaatst op
“I don’t care what system they use, as long as they stick to one…”

Aan boord van de ‘Rus’ zijn alle maaltijden inbegrepen en zodra we zijn vertrokken mogen we aan tafel. Verder heeft het schip een bar, een zwembad en een nachtclub, er is een kapper aan boord en je kunt pingpongen. Wat een luxe, het lijkt wel een cruise. Els fleurt direct op en ziet grootse mogelijkheden. Natuurlijk blijkt bij nadere inspectie dat ook op deze boot het Russische verval heeft toegeslagen. Dat komt met name tot uiting in het eten. Het is alsof we van de Russische keuken nog een laatste trap na krijgen. Het is werkelijk tranentrekkend vies, met uitzondering dan van de borsjt (die is best smakelijk) en de pannenkoekjes tijdens het diner van de tweede dag. Daarbij worden de diverse gangen in hoog tempo achter elkaar geserveerd. De autoverkopers hebben er geen moeite mee, waarschijnlijk slikken ze alles in een keer door. Telkens zijn wij een van de laatsten die de tafel verlaten. Hoe dan ook, liefde voor de keuken is er in Rusland niet, zoveel is ons inmiddels meer dan duidelijk. We hebben wel geluk met de vaste tafelschikking. Onze tafelgenoten tijdens de reis zijn een Russische man, Vasily, en zijn echtgenote. Geen autoverkopers dus. Hij spreekt goed Engels en blijkt general director van een shipping company te zijn. We krijgen onmiddellijk zijn visitekaartje en tijdens de diverse lunches, ontbijten en diners wisselen we de nodige ervaringen uit. Vasily bevestigt dat Sint-Petersburg de mooiste stad van Rusland is. Die conclusie hadden wij inmiddels ook getrokken.

Tekst loopt door onder gallery

We vermaken ons verder prima op het schip. De nachtclub kan zeker 200 mensen hebben, maar het schip is lang niet vol, de twee avonden dat we er zijn, zit er maar een handjevol Russen. Er wordt harde onbestemde muziek gedraaid en het lijkt steeds alsof een band op het punt staat te gaan spelen. Zover komt het niet, maar de tweede avond pakt, toch nog onverwacht, een man de microfoon. Wederom een heuse Russische Dries Roelvink, het is om tranen in je ogen van te krijgen. We zijn bijna zover om naar onze hut terug te gaan als we gezelschap krijgen van een Rus. Zijn naam ben ik vergeten. We hadden hem al vaker gezien, uitsluitend aan de bar, en hij is duidelijk niet meer vast ter been. Hij knoopt een onduidelijk gesprek met ons aan, dat door de harde muziek en zijn gebrekkige Engels niet helemaal van de grond komt. Op een gegeven moment staat hij op en gebaart ons hem te volgen.
“Five seconds!” roept hij telkens een aantal keer.
Els vertrouwt het niet en blijft in de kussens zitten. Ik ben toch wel nieuwsgierig, sta op en volg de man. We blijken naar zijn hut te gaan. Als hij de deur dicht doet, valt hij bijna om en moet ik hem zo ongeveer opvangen. Hij gebaart mij te gaan zitten. Dan opent hij de ijskast en haalt er een witte fles uit en een pot met iets van jam. Ook komen er glazen. Iets van een bagel uit een zakje. En nog een fles. Vodka, zo te zien.
“One second, one second”, zegt hij steeds maar weer.
Het witte spul blijkt melk te zijn, het is ijskoud.
“Russian milk!”
Kennelijk kijk ik daar zo verbaasd naar dat hij zich geroepen voelt om het geluid van een koe na te doen. Dat klinkt in het Russisch net zoals bij ons. Boo! De bagels moeten in de jam worden gedoopt, en verder hoort daar dan de vodka bij. Het is een wonderlijk tafereel. Na twee glazen houd ik het voor gezien, Els zit tenslotte nog boven en heeft geen idee wat er gaande is. De man is niet meer in staat om op te staan, ik roep spasiba! (Russisch voor ‘bedankt’) en verlaat de hut. Als ik terugkeer in de nachtclub werpt Els mij een fronsende blik toe en vraagt of ik gek ben geworden.

De volgende morgen doorstaan we nog een keer het ontbijt op de boot. Kort daarna meert het schip aan in Fushiki, Japan. Een uur later ondergaan we de douanecontrole van de Japanners. Ze bezoeken ons in de hut en de tassen moeten open. Dat is voor het eerst deze trip, maar ze lachen steeds vriendelijk en vinden het kennelijk erg grappig dat we helemaal uit Amsterdam zijn gekomen. Daarna moeten we heel lang in de hal van het schip wachten voordat we ons aan de immigratiecontrole kunnen onderwerpen en er vinden allerlei onduidelijke handelingen plaats. Onze Nieuw-Zeelandse vriend Damien, die wij inmiddels hebben omgedoopt tot ‘de Kiwi’, wordt het allemaal wat te veel.
“I don’t care what system they use, as long as they stick to one!” roept hij uit.

Na anderhalf uur mogen we eindelijk van boord. We dalen de trappen af en staan op de kade. Het is 12 uur lokale tijd. We zijn in Japan! We hebben geen idee waar we naar toe moeten en besluiten om eerst maar eens het haventerrein te verlaten. Fushiki blijkt niet meer dan een groot dorp. Na een paar honderd meter zie ik iets dat op een bank lijkt en stap naar binnen, we hebben tenslotte Japans geld nodig. Er staan twee grote automaten, maar het Japans is mij te veel, dus ik stap op de balie af en zwaai met mijn bankpasje. Onmiddellijk schieten twee dames te hulp. Ik ben aan het verkeerde adres en moet naar het postkantoor. Dat is gelukkig vlakbij. Ze pakken een kaartje en leggen tot twee keer toe omstandig uit hoe we moeten lopen. Op het kaartje staat ook het treinstation aangegeven. Nadat we succesvol hebben gepind, lopen we naar het station. Het is erg klein en behalve de loketbeambte is er niemand. We weten dat we eerst naar Kanazawa moeten om onze al in Nederland gekochte Japan Railpass te kunnen inwisselen. Die kun je niet in Japan zelf kopen en geeft recht (in ons geval) op drie weken onbeperkt per trein door Japan reizen. Op het bord zien we dat de volgende trein richting Kanazawa pas over een uur vertrekt. In mijn beste Japans bestel ik twee kaartjes. Ook de loketbeambte is zeer behulpzaam en legt omstandig met behulp van een tabel uit dat we een keer moeten overstappen en dat we bij het volgende station op perron 4 moeten zijn. Tijdens het wachten arriveert ook de Kiwi met zijn Russische vriendin op het station. Met in hun kielzog de vele zware koffers. Hij ziet er bezweet en vermoeid uit, ik besluit ze maar even te helpen de koffers naar het juiste perron te tillen, wat in grote dank wordt aanvaard. Ze gaan de andere kant op, dus we nemen direct afscheid.

Een uur later zijn we op weg. Japan ligt aan onze voeten. We vinden het nu al leuk.

Op het station van Fushiki. Els is nu al blij!