Landinwaarts

Geplaatst op

In de plaats Warrnambool zijn van eind mei tot augustus passerende walvissen te zien, maar we zijn te vroeg. De walvissen zijn nog niet gesignaleerd. Wel zien we een mooie vuurtoren bij het Griffiths Island Reserve. Omdat we de kust verder wel geloven rijden we noordwaarts, het achterland in. We passeren Hamilton en bereiken het Grampians National Park. Het grote voordeel van dit park is dat je er dwars doorheen kunt rijden en dat het, voor de verandering, niet al te groot is. Het is een van de ongemakken van Australië. Er zijn hier en daar wel hoogtepunten, maar ze liggen vaak dagen rijden uit elkaar. Ondertussen verandert het landschap heel af en toe, maar vaker niet. In de Grampians verandert het landschap wel. Het is een mooi stukje natuur. De uitzichtpunten langs de route laten zich eenvoudig aan elkaar rijden. Soms moet er een stukje gewandeld worden, wat lekker is om even de benen te kunnen strekken. Er zijn watervallen, een parkeerplaats waar Els wordt belaagd door papegaaien, nog meer watervallen en een stuk rots dat de balcony wordt genoemd. Met recht, want vanaf die plek heb je een geweldig uitzicht over de Grampians, die zich vanaf het balkon uitstrekken zo ver het oog reikt. Jammer genoeg werkt de zon niet helemaal mee en blijft het bewolkt. Druk is het niet. We worden alleen enigszins gevolgd door een auto met Indiërs. Vreemd om Hindu te horen spreken in deze omgeving. Ze groeten ons steeds vriendelijker. Misschien dan toch nog een keer naar de Taj Mahal?

Tekst loopt door onder gallery

We stoppen bij een camping waar kangoeroes rondlopen. Alweer zijn we de enige gasten. De eigenaar voelt er niet veel voor om de toiletgebouwen voor ons te openen en geeft ons een ensuite, ofwel, een plek met eigen douche en wc. Maken we dat ook een keer mee. Terwijl we in het laatste licht een wijntje drinken, met de muts op, want ondanks de aanhoudende bewolking is het alweer flink afgekoeld, huppelen de kangoeroes vrolijk om ons heen. Aan het eind van de middag komt de eigenaar ze zelfs voeren. De kangoeroes weten ervan, ze verzamelen zich al ruim voor het afgesproken tijdstip op de afgesproken plaats. Beetje vreemd vinden we dat voeren trouwens wel, er is gras genoeg, zou je denken. De volgende morgen straalt de zon weer volop. Als we nietsvermoedend de deuren opendoen, staren twee kangoeroe koppies ons van korte afstand aan. Alle nachtelijke ongemakken van het leven in de campervan zijn weer even vergeten.