In front of them all

Geplaatst op
De US Army verklaart goed voor ons te zullen zorgen tijdens het bezoek, maar als ons toch iets overkomt door militaire agressie van de vijand, zijn ze niet aansprakelijk.

De Koude Oorlog duurt in Korea nog altijd voort. De Demilitarized Zone (DMZ) is het laatst overgebleven bastion uit die tijd. Daarmee vergeleken valt de Berlijnse Muur, toen die nog in functie was, volledig in het niet. Toen Noord- en Zuid-Korea in 1953 een wapenstilstand sloten – de oorlog is formeel nog steeds niet afgelopen – trokken beide legers zich twee kilometer terug van de laatste frontlinie. Aldus ontstond de DMZ, een niemandsland van vier kilometer breedte dat over een afstand van zo’n 248 kilometer beide landen verdeelt. Precies in het midden van dit gebied loopt de echte grens. Vanachter de hekken houden beide legers elkaar nog altijd scherp in de gaten, tot op de dag van vandaag. In een klein stukje van dit niemandsland ligt Panmunjeon in de Joint Secured Area (JSA), waar in 1953 de wapenstilstand werd getekend en waar nog steeds van tijd tot tijd vredesbesprekingen worden gehouden.

We hebben ons ingeschreven voor een tour naar deze plaats bij de United Services Organization (USO). Gezellig op pad met de Amerikanen. Om zeven uur in de ochtend melden we ons bij het kantoor in Seoul. We zijn niet de enigen vandaag. Met twee bussen reizen we af, een rit van ongeveer 60 kilometer. Vooraf is uitgebreide instructie gegeven, zo is er onder andere een kledingcode. Sandalen en blote buiken zijn taboe. Al enkele kilometers buiten Seoul worden de eerste contouren van de grens zichtbaar. Langs de rivier zijn grote hekken en wachtposten geplaatst om te voorkomen dat de Noord-Koreanen via die route een verrassingsaanval zouden uitvoeren. Dan rijden we over de Unification Bridge, waar de eerste controlepost staat. Iets verderop ligt Camp Bonifas, dat op slechts een kilometer van de grens de legerbasis van de VN-soldaten is. Een Amerikaanse militair controleert onze paspoorten nadat we in een militaire bus zijn overgestapt. Ondanks alle hekken en wegblokkades ziet de omgeving er door het mooie weer prachtig uit. Maar het is hier geen plek om grappen te maken en in de bus is het inmiddels dan ook vrij stil geworden. Aangekomen in Camp Bonifas worden we eerst getrakteerd op een heuse briefing door een Amerikaanse militair. We krijgen uitleg over de aanleiding tot de oorlog, altijd handig om even bijgepraat te worden, en over wat we straks wel en niet mogen doen. Zo blijken we kans te lopen om op redelijk dichte afstand militairen van het Noord-Koreaanse People’s Army te zien. Daar mogen we niet mee praten, lichaamstaal of andere gebaren zijn ook verboden, ze dienen volledig genegeerd te worden. Ook moeten we een verklaring ondertekenen. De US Army verklaart goed voor ons te zullen zorgen tijdens het bezoek, maar als ons toch iets overkomt door militaire agressie van de vijand, zijn ze niet aansprakelijk. Tot zover dus onze reisverzekering. De militair, sergeant Rogers is de naam, sluit af met een prachtig uit het hoofd geleerde volzin die met militaire precisie wordt uitgesproken en erop neerkomt dat de geallieerde militairen hier al sinds 1953 fier de wacht houden ‘in front of them all’. We zijn ontroerd.

Na deze verhelderende sessie gaan we direct door naar het hoogtepunt van de trip: Panmunjeon. Tot augustus 1976 werd dit gebied van ongeveer twee vierkante kilometer en midden in de DMZ gelegen door militairen van beide legers bewaakt. Het waren er 35 van elke zijde. Kortom, die liepen elkaar natuurlijk lekker op te fokken en dat moest een keer fout gaan. Dat ging het in augustus 1976, toen Amerikaanse soldaten met bijlen een populier wilden kappen die het uitzicht op een Zuid-Koreaanse wachtpost ontnam. De Noord-Koreanen vonden dat geen goed idee, de boom zou de gezondheid van hun grote leider Kim beschermen. Er ontstond een incident waarbij uiteindelijk twee Amerikaansesoldaten met hun eigen bijlen werden gedood. Hierna was het afgelopen met de gezamenlijke bewaking van de JSA en dienden de militairen van beide zijden ieder aan hun eigen kant van de grens te blijven. Het is een bizar gezicht. Een drietal barakken is op de grens geplaatst. Een betonnen balk geeft aan waar Zuid-Korea ophoudt en Noord-Korea begint. De balk loopt dwars door de barakken heen. We mogen erin en kunnen om de tafel lopen waar van tijd tot tijd de vredesbesprekingen worden gehouden. Even een voet op Noord-Koreaanse bodem dus. Intussen houdt een van de militairen de wacht bij de Noord-Koreaanse deur, die voor de gelegenheid is afgegrendeld. Niet zonder reden, want eind jaren ’70 werd een Zuid-Koreaanse militair die de deur wilde vergrendelen bij verrassing gegrepen door drie Noord-Koreanen die zich achter de deur hadden verschanst. Daarom is er sindsdien een procedure die voorschrijft dat bij het vergrendelen van de deur altijd twee militairen aanwezig moeten zijn, waarbij de ene de deur dichtdoet en de andere zijn pistool gereed houdt. Als we weer buiten staan en nog een blik op het Noord-Koreaanse bouwwerk aan de overkant werpen, blijkt dat zich daar een soldaat heeft geposteerd. Met een verrekijker worden we in de gaten gehouden. Benieuwd of we in een of ander fotoboek belanden.

Tekst loopt door onder gallery

Na het bezoek aan Panmunjeonis de excursie nog niet ten einde. We rijden met de militaire bus een klein stukje verder tot aan de Bridge of No Return. Op deze plek konden gevangen genomen Koreaanse soldaten ten tijde van het sluiten van de wapenstilstand kiezen naar welke kant ze wilden gaan. Ze mochten eenmaal oversteken, terugkeren was niet mogelijk. Aan onze zijde van de brug staan keurige paaltjes, maar aan de overzijde versperren struiken het uitzicht. Er ligt ongetwijfeld een Noord-Koreaan met een verrekijker op de loer. We rijden nog iets verder naar een uitzichtpunt vanwaar we een goed zicht hebben op het Noord-Koreaanse propaganda dorp. Er schijnt niemand te wonen, maar er staat wel een gigantisch hoge mast waaraan een Noord-Koreaanse vlag wappert. Het is de hoogste vlaggenmast ter wereld. Het doek schijnt 136 kilo te wegen en er zijn iets van 15 man nodig om het ding te hijsen. Vanaf de mast werden tot in 2004 allerlei teksten en marsliederen richting het Zuid-Koreaanse kamp gezonden, maar na onderhandelingen is dat drie jaar geleden gestopt. Overigens hebben de Zuid-Koreanen hun eigen propaganda dorp, namelijk het Village of Freedom, dat vlak bij Camp Bonifas ligt. Bepaalde geselecteerde Zuid-Koreanen mogen daar wonen, zwaar gesubsidieerd. Ze krijgen een belastingvrij loon en mogen de omliggende rijstvelden bewerken. Klinkt niet onaardig, maar ze moeten wel minstens 240 dagen per jaar in hun huis overnachten. Tijdens de avond en nacht moeten de bewoners bovendien binnen blijven. Een soort gouden kooi dus. Nog zijn we niet klaar. Na een vroege lunch rijden we eerst naar een Observatory, vanwaar we kilometers ver Noord-Korea in kunnen kijken. Helaas mogen we vanaf het uitzichtpunt zelf geen foto’s maken, de hele omgeving is classified. Enkele deelnemers proberen toch illegaal te fotograferen, maar worden door de aanwezige militairen niet alleen streng toegesproken. Ze moeten de camera laten zien en de foto’s die ze illegaal hebben gemaakt van hun camera’s verwijderen. Met deze jongens valt niet te spotten. De laatste stop is bij de zogeheten Derde Tunnel. Die Noord-Koreanen zijn niet voor één gat te vangen. Sterker, ze groeven er vier. Het moet jarenlange arbeid zijn geweest. De tunnels lopen diep onder de grond en zijn door het graniet geboord. Sommige tunnels zijn per toeval ontdekt, andere, zoals deze, door hogeschool intelligentsia werk van de Zuid-Koreanen. De Eerste Tunnel werd begin jaren ’70 ontdekt, deze Derde Tunnel in 1978. De Vierde Tunnel dateert zelfs van 1990. We moeten via een lange en steile speciaal daarvoor aangelegde tunnelbuis naar beneden. Dan bereiken we het punt, 73 meter onder de grond, waar de Zuid-Koreanen de tunnel ontdekten. We mogen de tunnel in tot aan de grens. Het is laag en we moeten helmen dragen. De tunnel is gebouwd voor een soepele doorgang van de Noord-Koreaanse militairen, er zouden er 30.000 per uur doorheen hebben gemoeten. Kennelijk heeft Els precies de goede lengte, want zij loopt er zonder problemen doorheen. Ik moet de hele tijd bukken, een vermoeiende aangelegenheid. Aan het einde, althans op het punt waar we niet verder mogen, is een betonnen muur gemetseld en een vergrendelde deur. Iets verderop liggen nog twee van die muren. Noord-Korea kom je hier niet binnen. En omgekeerd ook niet.

Een bezoek aan de DMZ is een bijzonder vreemde ervaring. In Seoul, met al zijn wolkenkrabbers en neonreclames, besef je niet dat deze plek zo dichtbij is. Enerzijds is het soms moeilijk het allemaal serieus te nemen. Het lijkt wel een toneelspel. Maar het is bloedserieus. De geweren van de soldaten staan op scherp. Via een Belgische nieuwssite lazen we enkele weken geleden nog dat er recent weer een schietincident in de DMZ heeft plaatsgevonden. Daarover natuurlijk niets tijdens deze tour, dat is allemaal classified. Intussen zijn de vredesbesprekingen nog in volle gang en zien we dagelijks op de Koreaanse televisie berichten daarover. Wellicht is de DMZ over een paar jaar een echte toeristische attractie. Voor de Koreanen valt het te hopen.