Een bruikbaar geloof

Geplaatst op
“De grap is dat niemand, zelfs de meeste monniken niet, de taal van de boeddhistische bijbel kunnen lezen, omdat deze in oud Chinees is geschreven.”

Wie naar Japan gaat, wordt gewaarschuwd voor de strakke regels die daar gelden, zo ook wij. De basis blijkt in de praktijk echter eenvoudig: Japanners zijn beleefd en gesteld op hygiëne. Die beleefdheid vertaalt zich bijvoorbeeld in de begroeting. Handen schudden is niet wenselijk, buigen is het credo. Hoe lang en hoe diep de buiging is, is afhankelijk van rang en stand, leeftijd en omstandigheid. Ook bij treinen, metro’s en bussen gaat het er hoffelijk aan toe. De conducteur buigt zelfs naar de trein als die vertrekt. Overal tref je keurige rijen aan. Voordringen is ondenkbaar. De enige momenten waarop Japanners de regels even vergeten, zijn bij het verlaten van de metro tijdens de spits en, een zeer vreemde gewoonte, het fietsen op de stoep. Links en rechts schieten ze je voorbij. Waarschijnlijk wordt hier binnenkort een oplossing voor bedacht. Fietspaden bijvoorbeeld. De regels voor hygiëne vind je in de hele samenleving terug. Bij ieder restaurant word je verwelkomd met een warm of koud doekje en een glaasje water. Wanneer een Japanner verkouden is, draagt hij een mondkapje. Hoogtepunten van hygiëne zijn vermoedelijk wel de speciale slippers voor de wc en de manier waarop een bad wordt genomen.

De oorsprong van veel gebruiken komt, zoals zo vaak, uit het geloof. Japan kent twee belangrijke religies, zo legt Johnny Hillwalker ons tijdens de wandeling door Kyoto uit. Enerzijds is er het Boeddhisme, op zijn Japans uiteraard, en anderzijds kent Japan het Shinto geloof. Het verschil blijkt verbluffend eenvoudig. Het Japans Boeddhisme is alleen voor de doden bestemd, terwijl het Shinto geloof, hoe kan het anders, voor de levenden is bedoeld. Het Boeddhisme waaide over uit India en China, maar de Japanners hebben er hun eigen draai aan gegeven. Geloof moet vooral praktisch zijn. Als een dierbare is overleden, wordt zijn as in het familiegraf bijgezet. Boeddha waakt over de doden, zodat degenen die nog in leven zijn zich daarover geen zorgen hoeven te maken. De monniken fungeren als bruggenhoofd. Een jaar na iemands sterfdag organiseert men een eenvoudige ceremonie, uiteraard tegen betaling. Dit kan bij het familiegraf, maar ook gewoon bij de nabestaanden thuis. Deze ceremonie wordt na 3 jaar herhaald, vervolgens na 7 jaar, na 13 jaar, en zo verder volgens een onnavolgbare rekenmethode tot het 33e jaar. Daarna vindt men het mooi geweest en is een ceremonie niet langer nodig. Ook is het mogelijk deze onregelmatig terugkerende ceremonies in één keer af te kopen. De monniken beloven dan tot in de eeuwigheid over de doden te waken. Iets anders dat de Japanners hebben bedacht, is dat er een paradijs is. Dit zou zijn ‘ontdekt’ door een monnik ergens in de achtste eeuw, die als een van de weinigen de in oud Chinees geschreven boeddhistische bijbel zou hebben vertaald. Volgens deze monnik gaat iedereen naar het paradijs, gelovig of niet, goed of slecht, het maakt niet uit, iedereen valt de eer te beurt. Dit is uiteraard volstrekt in strijd met het Boeddhisme zoals dat in India en Tibet wordt beoefend. Daar is het hoogste doel immers het bereiken van de staat van verlichting, waarna je nooit meer in een andere gedaante op deze wereld hoeft terug te keren. Hoe dan ook, in Japan trekken ze zich daar niets van aan. Daarbij zijn er ook nog vele stromingen binnen het Japans Boeddhisme. Maar, zo verzekert Johnny ons met een vilein lachje, dat geeft helemaal niets. De grap is namelijk dat niemand, zelfs de meeste monniken niet, de taal van de boeddhistische bijbel kunnen lezen, omdat deze in oud Chinees is geschreven. De vertaling van die ene monnik is kennelijk verloren gegaan. Kortom, niemand verstaat wat er wordt gezegd. Wel zo rustig natuurlijk en misschien wel verstandig van de Japanners. Zitten wij in Europa met Luther, Calvijn, de reformatie, de Rooms-Katholieken, allemaal op basis van hetzelfde boek, maar een ellende dat het heeft opgeleverd. Johnny stelt tevreden vast dat het in Japan bijna 2000 jaar lang vrede is geweest, en dat het ook gedurende de laatste 60 jaar zo is. Over de periode van ietsje langer dan 60 jaar geleden houdt hij zijn mond.

Daarnaast is er dan het Shinto geloof. Dat is bestemd voor de levenden. Een Shinto tempel is te herkennen aan een shrine, die de ingang markeert. De beroemdste shrine staat overigens in zee, bij Miyajima voor de kust bij Hiroshima. Het is het symbool van Japan. Een Shinto tempel kan vele soorten goden herbergen. Afhankelijk van de god die je nodig hebt, ga je naar de ene of de andere tempel. Zo zijn er goden voor de financiële voorspoed, goden voor het lichamelijk welzijn en ga zo maar door. Bij binnenkomst dien je eerst een muntje in een bakje te gooien. Daarna is het zaak om de in de tempel wonende god erop attent te maken dat je er bent, want het zou toch jammer zijn als de god even niet oplet. Daartoe dien je een bel te rinkelen en twee keer in je handen te klappen. Daarna doe je staande met gevouwen handen een kort gebed of wens. Ook zijn er kaartjes beschikbaar waarop je je wens kunt schrijven en deze vervolgens in de tempel ophangen. Het kan van alles zijn dat je aan de aanwezige god vraagt: het winnen van de loterij, betere hersens, goede schoolcijfers, het maakt niet uit. In feite is dat het. Het bezoek aan de heilige plaats kan vrij kort zijn, en dat komt natuurlijk ook goed uit bij de lange werkdagen die de Japanners maken. Diensten, zoals in de Nederlandse kerken op zondagmorgen, zijn er niet. Een nieuwe trend in Japan is trouwen in de christelijke traditie. Ook hier willen de dames namelijk graag een witte bruidsjurk aan. Een kerk komt er daarbij vaak niet aan te pas. Speciaal voor dit doel hebben hotels kapelletjes in het hotel gebouwd en, ook zeer handig, een kleding verhuur service.  Bijgeloof kennen de Japanners ook. Zo klinkt het uitspreken van het cijfer ‘vier’ vrijwel hetzelfde als het Japanse woord voor ‘dood’. Daarom wordt het cijfer vaak overgeslagen en hebben ziekenhuizen bijvoorbeeld nooit een vierde verdieping. Even getallen gelden hier als ongunstig, de voorkeur gaat uit naar oneven getallen. Dertien is een geluksgetal. Al met al komt het Japanse geloof net zo praktisch over als de wijze waarop de Japanse samenleving is georganiseerd. Het is in elk geval vele malen eenvoudiger dan we ons vooraf hadden voorgesteld. Dat geldt uiteraard niet voor sommige oude Japanse tradities, zoals bijvoorbeeld de kunst van het bloemschikken of de theeceremonie. In die gevallen is het voor menigeen zelfs na jaren van studie nog lastig om te begrijpen wat de meester precies doet, laat staan om zelfs iets te maken dat aan alle regels voldoet. Maar aan het Japans bloemschikken of de theeceremonie hebben we ons dan ook niet gewaagd.