We hadden bedacht om een dagje in Zhangmu te blijven om even bij te komen van de afgelopen vier dagen, maar als we ’s ochtends wakker worden, staat de hele plaats ons niet aan. Daarbij is de hotelkamer bij nader inzien nogal naargeestig en we zien nu, bij daglicht, dat er een hele verzameling schimmels in de muur woont. We nemen een laat ontbijt en maken geen grote haast, het tijdverschil met Nepal is tenslotte 2¼ uur, in ons voordeel, dus we kunnen hoe dan ook voor het eind van de middag in Kathmandu zijn. Nog aan de ontbijttafel wisselen we onze resterende yuans in voor Nepalese rupees bij een handelaar, we hebben inmiddels al begrepen dat wisselen bij de Bank of China niet kan. Tenminste, niet van yuan naar rupees. De wisselkoers is alleszins acceptabel. Daarna checken we uit. Tot onze verbazing zien we Lakpa voor het hotel. Hij ziet er wat verslagen uit. De uitlaat van de Land Cruiser blijkt kapot, niet zo heel gek na de woeste rit van gisteravond. We maken nog een foto, wensen hem succes en nemen afscheid.
Zhangmu is een lintdorp aan een slingerende bergweg. Het hoogteverschil tussen het hoogste en het laagste huis is misschien wel een paar honderd meter. Gelukkig ligt ons hotel helemaal ‘onderin’ het dorp, de grenspost is slechts een minuut lopen. Omdat we wat later zijn, is er niemand. De formaliteiten verlopen soepel, we vullen een formulier in, de visa worden gecheckt, er volgt een stempel, de tassen gaan door een scanner en we kunnen door. Een vreemd gevoel om China en Tibet te verlaten. Aan de andere kant van het hek worden we opgewacht door een mevrouw met een busje. Er blijken al vier andere reizigers in te zitten, waaronder de ongelukkige Fransman van gisteren met zijn vriendin. Kennelijk rijdt het busje pas als het vol is. Misschien wel daarom kijkt de Fransman nog steeds niet helemaal opgelucht. Wij hebben geluk, want met ons erbij is het wel vol en we vertrekken onmiddellijk. Er volgt een acht kilometer lange slingerweg naar beneden, alweer vol hobbels en kuilen. Dit is het ‘niemandsland’ waarover gesproken wordt, al staat er hier en daar toch nog een huis of gebouw. Een kwartier later bereiken we iets dat op een dorp lijkt. Het busje stopt en we moeten het laatste stukje naar de grens te voet afleggen. Tweehonderd meter verderop ligt de Friendship Bridge, de echte grens tussen Tibet en Nepal. Eerst worden we aan de Tibetaanse kant wederom gecontroleerd door Chinese douaniers. Of militairen, dat kan ook, de pakjes zijn in elk geval groen gekleurd. Dan wandelen we over de brug. Nooit eerder passeerden we op deze manier een grens tussen twee landen. Een leuke, maar ook vreemde gewaarwording, helemaal wanneer we de andere kant bereiken. Het landschap blijft hetzelfde, dat was al een tijdje een diepe, groene vallei, maar van het ene op het andere moment veranderen de mensen. Geen Tibetanen meer, maar Nepalezen. Ineens het gevoel dat je al in India bent. We verkrijgen gemakkelijk ons visum, waarbij de meneer achter de balie in een zwaar Indiaas Engels accent een paar vragen stelt. Voor we er erg in hebben, zijn we erdoor en staan we in Nepal. We denken dat er nog een volgende paspoort of bagage controle komt, maar niets van dat alles. We lopen zelfs de jeeps en bussen voorbij die naar Kathmandu gaan. Dus wandelen we weer tweehonderd meter terug en treffen het Franse stel. Die lijken inmiddels wat opgevrolijkt en we besluiten met zijn vieren een jeep te charteren. Waarschijnlijk voor te veel geld, maar wel zo comfortabel, in een keer naar Kathmandu, een rit van ongeveer drie uur.
De prachtige rit verloopt niet helemaal zonder slag of stoot. Na de onderhandeling met de chauffeur over de prijs wil deze ineens andere reizigers meenemen in het gedeelte waar onze tassen liggen. Die zouden dan op het dak moeten. Els weet dat met een paar krachtige uitspraken te verhinderen. Enkele kilometers verderop lukt het vier Denen wel om een tiental kilometers mee te liften op het dak, op weg naar een lodge in de buurt. De chauffeur verdient er 1000 roepies mee en wil die niet van onze prijs afhalen, maar hij belooft daarna plechtig in één keer door te rijden, wat hij ook doet. Het is ons nu in elk geval duidelijk dat we in een ander land zijn, mochten we daar nog aan hebben getwijfeld. De route is prachtig. Beboste valleien, rijstvelden, stromende rivieren, watervallen en kleine dorpen. Het is ineens weer echt Azië, zoals we dat in China eigenlijk bijna niet hebben gezien, behalve misschien een beetje bij Yangshuo. Naarmate we lager komen, wordt het drukker en ook viezer. Kathmandu bereiken we tegen vier uur Nepalese tijd. Alhoewel ik er eerder ben geweest, herken ik maar met moeite bepaalde punten. De chauffeur wil ons in tegenstelling tot zijn eerdere belofte niet bij het door ons geboekte guesthouse afzetten. We hebben het inmiddels wel met deze man gehad. We maken echter duidelijk dat we niet van plan zijn om uit te stappen en na veel aandringen belt hij met het guesthouse voor de route. Gelukkig maar, want het ligt midden in Thamel, de drukke wijk van Kathmandu, waar je in de kleine straatjes snel verdwaalt. Druk toeterend zoekt de chauffeur zijn weg. Nu herken ik wel bepaalde punten, maar het blijft allemaal wat wazig. Een enorme drukte komt op ons af. Veel mensen, veel lawaai en allemaal kleuren en indrukken. Dan kunnen we eindelijk de jeep verlaten. De Fransman heeft alleen biljetten in euro bij zich en moet de prijs voor de jeep dus in die munteenheid betalen. We laten hem weer wat ongelukkiger achter en wandelen via een rustige zijsteeg en een binnentuin ons guesthouse binnen.
We hebben een enorm lange ‘overland’ tocht gemaakt door grotendeels ongerepte omgeving. Vanaf Dali in China helemaal over land via Lhasa naar Kathmandu. Het dringt nog niet helemaal tot ons door, maar we hebben het volbracht! De komende dagen hebben we alle tijd om bij te komen en onze verslagen bij te werken. Enkele opnamen van de trip van Lhasa naar Kathmandu zie je in het filmpje hieronder.